26 OKTOBER 1995
714
gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der
gemeente Breda;
stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt:
De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van de begroting 1996;
overwegende dat:
- in het programakkoord is opgenomen:
a. ten aanzien van de gemeentelijke belastingen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de
verhoging zal worden beperkt tot een trendmatige stijging uit hoofde van de loon- en prijs
ontwikkelingen;
b. jaarlijks zal - bij de behandeling van de begroting - aan de raad inzicht worden geboden in
de mogelijkheden en consequenties van lastenverlichting voor de burgers;
- na extra afschrijving van geactiveerde kosten van de renteconversie in 1996 en uitgaande
van een stabiel rente-omslagpercentage van 7,5 er een structureel oplopend positief resultaat
in de meerjarenberekening van de rente-omslag vanaf 1997 ontstaat;
draagt het college op om in de Kadernota 1997 uit te gaan van bevriezing en zo mogelijk
verlaging van de O.Z.B.-tarieven;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Bij interruptie. Mijnheer Adank, kunt u mij het volgende uitleggen. Het college bestaat voor
een groot deel uit de partijen die de motie indienen en kan schijnbaar niet de wens die in zijn
eigen fracties leeft in een beleid vertalen, want u moet nu via een motie uw eigen college tot
de orde roepen. U wordt nu wel geholpen door de VVD, maar die heeft al eerder aangegeven
dat zij altijd bestuurlijk zal meehelpen, want zonder de oppositie komt u niet ver in deze stad.
U heeft nu 40 minuten met elkaar zitten praten, terwijl u gisteren de hele dag tijd heeft gehad
om erover na te denken en nu moet u vanavond op het laatste nippertje een motie in elkaar
zetten. U moet eens uitleggen hoe dat precies werkt, dat de coalitiepartners het college
uiteindelijk tot de orde roepen.
De heer ADANK
Voorzitter, ik kan dat iedereen uitleggen, behalve mevrouw Croft, denk ik.
De VOORZITTER
Binnengekomen is een motie met betrekking tot verlaging en bevriezing van de O.Z.B. en dit
te betrekken bij de Kadernota 1997. De motie zal aan u worden uitgereikt en maakt onderdeel
uit van de beraadslagingen. Het woord is aan de heer De Leeuw.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Ik wil graag mijn interruptie afmaken. Mijnheer Adank wil het mij niet uitleggen, maar ik
ben lid van deze raad en ik vertegenwoordig hier ook een aantal bewoners van deze stad. Ik
denk dat u aan de bewoners verplicht bent om uit te leggen wat voor een beleid hier wordt
gevoerd. Het college maakt een begroting en u moet daarover, samen met een paar leden van
andere partijen, nog een motie gaan maken. Heeft u geen invloed meer op het college? Staat