26 OKTOBER 1995 717 De heer TAKS Ik denk niet dat dat zo is. Dit soort debatten hebben we wel eens eerder gevoerd. Met alle respect voor de argumenten van de kant van de wethouder Middelen, blijven wij van opvat ting dat onze dekking een deugdelijke is. De wethouder heeft erop gewezen dat onze dekking ten koste gaat van de reorganisatiereserve, waarvan men denkt die ook volledig nodig te hebben, maar desalniettemin vinden wij toch het belang van het mitigeren van de O.Z.B.- stijging belangrijker en zwaarder wegen dan dat. De dekking is van dezelfde kwaliteit als de dekking die het college nu voorstelt ten aanzien van het resterende begrotingstekort van 3 miljoen volgens de Kadernota 1996. Het is precies van hetzelfde kwaliteitsniveau. Dat tekort wordt doorgeschoven naar 1997 en wordt in plaats van die 3 miljoen, 3,75 miljoen op de lange termijn. De heer VAN DE STEENOVEN Dat is niet waar, dat is financieel niet van eenzelfde niveau. Het is wel een financiële meevaller, maar u moet uw financieel expert daar toch nog maar eens over raadplegen, want die 3 miljoen zijn duidelijk voortgekomen uit een meevaller. Wat nu in feite gebeurt, is het volgende. De reorganisatie heeft voor een belangrijk deel plaatsgevonden. Dat is een rijdende trein. Die brengt kosten met zich mee, dat weten we allemaal. En nu zegt u toch dat we daar wel 700.000,-- vanaf kunnen doen. Op termijn schiet u daarmee een gat in de begroting. Dit valt me van de VVD tegen. De heer TAKS Ik denk dat ik het tegendeel heb aangetoond. De heer Van de Steenoven heeft voornamelijk bezwaar tegen het beperken van de O.Z.B.-verhoging. Wij hebben altijd gezegd: het beperken, het zo mogelijk voorkomen van belastingverhogingen is onze topprioriteit. Tegen die achtergrond vinden wij het verantwoord de dekking aan te wijzen zoals wij dat hebben gedaan. Wij handhaven de beide amendementen en we steunen met volle overtuiging de motie die door de coalitiepartners met mede-ondertekening door de VVD is ingediend voor 1997 en volgende jaren. De heer SCHRODER Er hangt nog een aantal moties van mijn fractie boven het college. Ik heb daarover nog een paar vragen richting de respectievelijke wethouders. Allereerst: de toezegging die de heer Van Dongen heeft gedaan met betrekking tot de scholing voor personeel Milieudienst voor vergunningverlening. Hij heeft gezegd dat hij binnen het budget daaraan prioriteit wil geven. Welk budget bedoelt hij dan? Wordt daarmee het totale R.M.E.-budget bedoeld? Op dit moment is de scholing voor de Milieudienst opgenomen in het budget scholing R.M.E. Uit het totale budget van de R.M.E.-dienst zou het wel kunnen, maar in het afgescheiden budgetdeel voor scholing Milieudienst zou het niet kunnen, dus zal men een andere ruimte moeten zoeken. Is dit laatste het geval, dan handhaven wij de motie; in het andere geval is de motie overbodig. Met betrekking tot de kleedaccommodatie De Bijster heb ik nog weinig zicht op het standpunt van het college. Afgelopen dinsdag heb ik uit de beantwoording begrepen dat die niet kan worden gehaald uit het Meerjareninvesteringsprogramma. Daar zat hij niet in. Het zou dus eigenlijk extra geld kosten. Wethouder VAN OS Neen, mijnheer Schroder. Ik heb toen gezegd dat er een volume in het Meerjareninvesterings- plan komt en dat daarbinnen een afweging moet worden gemaakt van alle accommodaties en die zal de wethouder in de commissie bespreken. Dus ik heb niet gezegd dat De Bijster er niet in zit, ik heb gezegd dat die daarin zal worden meegenomen. En dat betekent dat het college

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 717