30 OKTOBER 1995 734 binnen deze gemeente. Nu hoeven we uiteraard geen miljard risico te dekken door er een miljard tegenover te stellen, maar als je uitgaat van een risicopercentage van 1 dan zitje toch nog altijd op 10 miljoen, waarvoor je op een gegeven moment in je reserveringen en in je relatie reserve risicovoorziening toch een bepaalde achtervang moet opnemen. Wat er in Sittard is gebeurd, dat is nog aardiger, want daar heeft het Rijk toezicht gehouden. Dus dat maakt het nog wat ingewikkelder dan het hele verhaal waarover we het hier hebben. Juist het Waarborgfonds heeft expliciet eisen opgenomen op basis waarvan zij die waarborgen kan garanderen. En die waarborgen liggen dan in eerste instantie daar. Wat wij op dit moment voorstellen is het spelen van een soort bankfunctie voor de corporaties. Daarmee kunnen ze, inclusief de borg die gesteld moet worden bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, ongeveer zes basispunten goedkoper uit zijn, dan wanneer zij via de markt zouden moeten lenen, wat overigens in de meeste gemeenten wèl gebeurt. Ik geloof dat ik één plaats ken, waar men het risico helemaal op zich neemt, maar daar is al een soort gemeentelijk waarborgfonds, waarin al jaren wordt gestort door de corporaties. Dat kennen wij hier niet. Andere woningbouwverenigingen zijn wat dat betreft duurder uit, omdat zij niet de voordelen hebben van het doorlenen vanuit de gemeente en aan de andere kant ook nog die waarborg moeten stellen. Dus wij kunnen op deze manier toch een bepaalde tegemoetkoming doen in de richting van de corporaties, waardoor zij goedkoper uit zijn dan wanneer zij via de markt zouden lenen. Er zit dan toch nog een voordeel in. Vandaar dat wij vinden dat de corporatiemarkt elkaar op deze manier bij de hand moet houden. Er zit dusdanig veel geld in datje op een gegeven moment een goede pot hebt om mogelijke risico's op te vangen. Op deze manier kunnen we toch nog een voordeel bereiken voor onze corporaties. TWEEDE TERMIJN De heer CRUL Ik begrijp dat de gezamenlijke corporaties hun eigen verantwoordelijkheid hebben, maar dat is een beetje strijdig met wat de staatssecretaris heeft gezegd, namelijk dat ze geen echte marktpartij zijn en dat wij dus het eerste lijn-toezicht houden. Dat is toch strijdig met elkaar. Verder begrijp ik van de wethouder dat de manier waarop wij nu kiezen om garant te zijn voor die 1 miljard geen directe relatie hoeft te hebben met het huurbeleid van de woningbouwverenigingen. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik ben een beetje teleurgesteld in de antwoorden van wethouder De Bruijn. Ik voel bij hem dat hij het voornamelijk wil overlaten aan de markt en dat de gemeente zich wil terugtrekken. Ik denk dat wij ons in Breda zeker kunnen profileren. Het is niet zo, dat wij verplichtzijnomdeze regeling over te nemen; wij kunnen zelf een hele andere regeling kiezen. Ik denk, zeker als de wethouder te pas en te onpas roept dat er hard aan goedkope huurwoningen moet worden gewerkt, dat deze minimale inspanning kan worden geleverd door de garantie bij de gemeente te leggen, zodat wij een minimaal risico lopen. Ik vind dat heel jammeraan de ene kant iets roepen, maar aan de andere kant iets heel anders doen. Ik kijk naar de andere fracties, die altijd hebben gezegd dat we iets moeten doen aan die goedkope woningbouw en die ook de hele discussie hebben meegemaakt met diverse corporaties, die een hele waslijst met ideeën en voorbeelden hebben gegeven. Iedereen zit dan enthousiast 'ja' te knikken, maar dat is men schijnbaar weer vergeten. Als de raad dit voorstel nu aanneemt, betekent dit een achteruitgang voor de woningbouwverenigingen, die er op lange termijn financieel op achteruitgaan. Het moet worden doorberekend aan de huurders, zoals de heer Crul zegt. U zegt dat de woningbouwverenigingen hier zelf verantwoordelijk voor zijn, maar ik vind dat de raad hiervoor verantwoordelijk isWij hebben een besluit genomen, waar van we weten dat de woningbouwverenigingen winst moeten maken, willen ze niet failliet gaan, dus ze moeten doorberekenen aan iemand anders. Iemand moet dat gelag betalen en ik zou het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 734