30 OKTOBER 1995
771
een grote uitdaging 1 igt, omdat er nogal wat werk 1 igt te wachten op beleidEr zij n grote problemen
met name in de Haagse Beemden, als het gaat om huisvesting voor het basisonderwijs: veel
noodlokalen, terwijl er elders in de stad ook lokalen leeg staan. Ik denk dat het nuttig is dat we
daarover in de komende maanden in de commissie wat uitgebreider met elkaar van gedachten
wisselen. Een belangrijke rol spelen daarin de besturen van de stichtingen, die zich bezighouden
met het basisonderwijs, en natuurlijkook de bestuurscommissie openbaar onderwijs. Die besturen
spreken met elkaar in het vertrouwelijk beraad. Ik denk dat het nuttig is dat wij als commissie,
samen met de wethouder, een vorm vinden waarin we met elkaar kunnen spreken over zaken die
in het vertrouwelijk beraad aan de orde komen. Tot op heden is de wethouder buitengewoon voor
zichtig in het doen van mededelingen over zaken die in het vertrouwelijk beraad aan de orde komen.
Ik begrijp die voorzichtigheid wel, maar ik spreek ook de wens uit om als commissie, met name
bij huisvestingszaken voor het basisonderwijs, meer dan tot op heden het geval is betrokken te
worden. Ik verzoek het college die wens in ieder geval aan de wethouder kenbaar te maken.
De heer LEUNISSE
Op zich is dit een heel goed raadsvoorstel, maar de pijn zit in de laatste twee punten; anderen
hebben ditook al verwoord. Zou het niet zinnig zijn, zoals de wethouder ook in het verleden bereid
was te doen, om te bezien of een inventarisatie of een prognose bijgesteld kan worden? Ik kan
me het probleem van de St. Josephschool herinneren. Te elfder ure is men toch nog bereid gevonden
om de prognose bij te stellen. Het heeft veel moeite gekost, maar het is wel gebeurd. Dat was
een hele goede zaak. Ik zou willen voorstellen om dit nu ook weer te doen. Daarom wil ik eerst
even horen wat u over de laatste twee punten te zeggen hebt en vervolgens wil ik gebruik maken
van de tweede termijn om daar nog op terug te komen.
Wethouder DE BRUIJN
Ik mag mij op het spannende vlak van de huisvesting van scholen begeven. Ik denk dat ik met
alle sprekers de problematiek kan constateren, die zij hier terecht op tafel hebben gelegd. Het gaat
dan vooral om de problematiek in de Haagse Beemden en met name voor wat betreft het bijzonder
onderwijs: de nutsscholen. De problematiek ligt natuurlijk in het grijze verleden. Daar, waar je
als gemeente bezig bent met de planning van nieuwe woonwijken, ga je uit van een bepaalde
denominatie die er op dat moment is. Op basis van vooruitberekeningen ga je de scholen plannen
en bekijken van welke categorie die scholen zouden moeten zijn, gelet op de ervaringsgegevens.
Dat deze twee scholen zijn gegroeid als kool is een verdienste van de scholen, denk ik. Ze zijn
dan ook gegroeid boven de prognoses die er oorspronkelijk onder lagen en die waren gebaseerd
op de actualiteit die op het moment van de planning aanwezig was. Dat betekent in ieder geval
dat wij die prognoses zullen bijstellen. Dit in de richting van de heer Leunisse. We moeten opnieuw
naar die prognoses kijken, zodat we de actuele stand van zaken weten. Die gegevens moeten we
gebruiken om te bezien wat er moet gebeuren in de komende jaren. Dat betekent dat we de
problematiek op korte termijn, in ieder geval voor de scholen die hier met name zijn genoemd,
niet kunnen oplossen. We kunnen constateren dat het Rijk slechts vergoedingen geeft voor
permanente huisvesting op het moment dat er een structurele behoefte is aan lokalen. Bij structureel
wordt dan gelijk gedacht aan 20 jaar. Dit geeft dus een moeilijke discussie, want over 20 jaar zijn
die kinderen alweer van school af, dan zijn al die jongere kinderen intussen naar het voortgezet
onderwijs of nog verder. Kortom, dat maakt het heel moeilijk om die prognoses goed in te schatten.
Dat betekent dat in het overleg met de schoolbesturen, de heer Maas noemde dat al het vertrouwel ijk
beraad, nadrukkelijk gekeken gaat worden naar de feitelijke situatie. Als je ergens een tekort aan
lokalen hebt en op andere plaatsen een overschot, moet worden bezien op welke wijze we dan
effectief met elkaar kunnen schuiven. Dit dient zodanig te gebeuren dat er niet teveel dislocaties
ontstaan, datje een school goed bijeenhoudt, maar toch gaat schuiven met de totale voorzieningen.
Dat is een ingrijpend proces, waarbij de verantwoordelijkheid ligt bij de schoolbesturen zelf. Wat