23 NOVEMBER 1995 796 De heer VAN DE STEENOVEN Ik sluit mij aan bij de complimenten die eerdere sprekers hebben uitgesproken over het indrukwek kende boekwerk dat voor ons ligt. Dat heeft zeer veel werk en tijd gevraagd en dan is het toch opvallend dat er uit dat enorme dikke boekwerk zo weinig politiek spectaculaire dingen naar voren komen. Dat is ook natuurlijk te verklaren omdat het bestemmingsplan vooral een uitwerking is van het eerder vastgestelde structuurplan, de besluiten over het autoverkeer, het parkeren, de nota Langzaam Verkeer, en ga zo maar door. In de commissie heb ik al gezegd dat ik het idee heb dat, voor zover ik dat kan beoordelen, er heel zorgvuldig is omgegaan met alle mogelijke be zwaarschriften. Ik ben het ook eens met de grote aandacht die in dit bestemmingsplan is gegeven aan de stedebouwkundige kwaliteit van de binnenstad. Er is in het verleden zo veel verpest, dus er is best wel wat goed te maken. Het plan zoals het nu voor ons ligt biedt ook de mogelijkheid om de bevlogen ideeën van Bhalotra in de toekomst vorm te gaan geven. Of dat echter ook zal gebeuren hangt af natuurlijk van de daadkracht van dit college en volgende colleges, maar ik denk nog veel meer van de financiële mogelijkheden. En op dit punt leven bij mijn fractie eigenlijk de grootste twijfels. Als je naar de financiële stukken kijkt dan moeten we vaststellen dat we voor de grondexploitatie een negatief saldo verwachten van rond de tien miljoen, dat we voor de herinrichting openbare ruimte in de Oost-Westflank ruim twintig miljoen nodig hebben en als we dan ook nog die haven en die grachten willen gaan aanleggen, dan komt er nog eens een kleine dertig miljoen bij. Als je dat allemaal bij elkaar gaat optellen, dan denk je: zal het er ooit van komen? Dat is dan onze zorg. Dan hebben we een heel mooi plan en dan hebben we bevlogen ideeën van Bhalotra, maar blijft dat dan niet papier? En blijven we dan ondertussen, wat nog veel erger is want op zich is er niets tegen mooie boeken, tot in lengte van jaren aankijken tegen een aantal lelijke plekken in de binnenstad? Dat is onze grote zorg. Wij hebben ook de angst dat de randvoorwaarden zoals die in het bestemmingsplanzijn vastgelegd bij bepaalde locaties ertoe zullen leiden dat er alleen nog maar luxueuze woningbouw mogelijk is. En dat vinden wij een verkeerde zaak. Ik heb het in de commissie al gezegd, ik herhaal dat nogmaals, zou het nu niet zo kunnen zijn datje door bijvoorbeeld grotere bouwhoogten toe te staan, weliswaar met architectonische randvoorwaarden, dat wel, toch niet wat meer flexibiliteit hebt voor wat betreft de invulling van de open plekken? In de binnenstad kun je best wat ons betreft denken aan acht tot tien bouwlagen. Ik bedoel: dat is bij de plannen voor het Chasséterrein ook door de diverse architecten voorgesteld. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ter interruptie, mijnheer Van de Steenoven. U moet mij er misschien even bij helpen, want ik ben misschien een beetje in de war, maar bij het punt van het bestemmingsplan aan de Westrand Ruitersbos heb ik u toch ook niet horen praten over het feit dat u vond dat er gedifferentieerd moet worden gebouwd? Geldt dat alleen voor bepaalde locaties in de stad bij u? Ik bedoel, kunt u dat even uitleggen? De heer VAN DE STEENOVEN Nogmaals, mevrouw, u moet eens een keer bij de commissievergadering blijven. U loopt iedere keer weg. Ik heb nadrukkelijk in de commissie uitvoerig met de wethouder gediscussieerd Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik wil het graag voor de notulen van de raad, mijnheer Van de Steenoven. In de commissie is het niet zo duidelijk genotuleerd. Ik wil graag dat u het mij hier vertelt voor de notulen van de raad. Daarom vraag ik het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 796