23 NOVEMBER 1995 814 toegankelijk moet worden, dan sluit dat aan bij datgene wat in het bestemmingsplan binnenstad is aangegeven. Dat is voor ons het enige aanknopingspunt en dat willen wij nadrukkelijk met Defensie bespreken. Dat betekent niet, in de richting van mevrouw Van Beusekom, dat we aparte beraden richting KMA gaan houden om daar het een en ander te bepleiten. Vandaar dat ik ook nadrukkelijk heb gezegd om dat met name mee te nemen in de gesprekken die we al hebben en zeker in de convenantgesprekken die we dan gaan hebben. Dat is de inspanning die het college zich wil getroosten, wetende dat het particulier terrein is en dat een particulier uiteindelijk zelf bepaalt wat er gebeurt en wat er niet gebeurt. Die realiteit heeft het college ook, alleen het past wel in de structuur die nadrukkelijk in het bestemmingsplan binnenstad is opgenomen. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Wij vinden dit beter dan een taart. Wethouder DE BRUIJN Ik wilde net al zeggen dat ik naar een logopedist wil gaan om zo nu en dan wat hoogteverschil in mijn toon aan te brengen. Trotse vaders, of wat dan ook, het maakt allemaal niet uit: wij zijn gewoon zeer blij dat het bestemmingsplan er ligt. Daarover hoeven we ook helemaal niet moeilijk te doen. Wij zitten misschien niet te tetsen achter deze tafel, met excuus daarvoor, maar de tevredenheid en ook de lof die we al hebben geoogst, niet alleen in deze zaal maar ook ver daarbui ten is, denk ik, een waardering voor datgene wat we hebben gedaan. Ik denk dat het een prestatie van formaat is, om dat zo maar eens uit wat citaten te halen. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ter interruptie, mijnheer De Bruijn, maar dat overkomt u natuurlijk niet vaak als college: zo veel lof, raadsbreed, dat is gewoon een unicum, dat zou ik opschrijven. Wethouder DE BRUIJN Alleen bij belangrijke onderwerpen zou ik dat graag willen hebben, maar ik heb natuurlijk ook niet de hele raad in de hand, mevrouw Croft. Voorzitter, de vragen die nog zijn gesteld vanuit de trotsheid voor het geheel, ik zal dat nog maar eens een keer onderstrepen. Richting de heer Sinke, de insteek van het nieuwe convenant: het enige wat we nu hebben gedaan is dat wij met Defensie gaan praten over het bestaande convenant en welke richting we uit moeten. Op dit moment wordt er geïnventariseerd door beide partijen wat er in het huidige convenant staat en wat ter discussie moet komen te staan. Het is op dit moment slechts een inventarisatie, los even van de stedebouwkundige insteek, want daarover hebben we het gehad, en op basis van die inventarisatie zullen wij nader onze insteek bepalen. Ik denk dat we daarop ook in de verschillende commissies zullen moeten terugkomen: hoe we in gaan steken. Ik denk dat dat best belangrijk is. Bijzonder, mevrouw Van Beusekom, ik denk dat wij het daarmee geheel eens kunnen zijn. Van de inspanningsverplichting heb ik al aangegeven hoe wij die zien: geen principiële verplichting maar wel in het kader van het bestemmingsplan en in overleg; dat moet nadrukkelijk erin worden betrok ken. In de richting van de heer Van de Steenoven: gaan we nu over vijfjaar evalueren of alles is gerealiseerd en dan eventueel zeggen dat die ambitieuze plannen er dan maar uitgaan? Neen, zo is het nadrukkelijk niet bedoeld. Een bestemmingsplan geldt allereerst voor tien jaar. Wat we alleen moeten constateren is dat de binnenstad een dusdanig dynamisch proces is dat we over vijf jaar eens tegen het licht moeten houden: wat voor ontwikkelingen zijn er nu aan de gang, maat schappelijk, of misschien: verkeer. Wie weet: over vijfjaar hebben we allemaal het idee dat heel Nederland met de metro moet, ik noem maar even wat, is dat aanleiding om het bestemmingsplan tegen het licht te houden? Maar de principiële keuze die erin zit is wel nadrukkelijk de keuze op lange termijn die we hier hebben ingezet. Dus het is niet zo dat we over vijfjaar kijken of het lukt. Laten we dat misverstand in ieder geval uit de wereld helpen. Dit is de lijn. Daarop willen *8

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 814