23 NOVEMBER 1995 817 van de grond moeten tillen. En dan zal er toch per vervoerregio naar mijn mening te werk moeten worden gegaan om niet verzeild te raken in een situatie dat diverse gemeenten in een regio allemaal ieder voor zich kleine projectjes gaan uitvoeren waarbij het regioverband zoek is. Wat dit betreft hopen wij dat een uitvoeringsconvenant nog kan worden afgesloten. Voor wat betreft de projecten voor 1996 zijn de fiets- en busvoorzieningen Terheijdenseweg opgevoerd. Heel logisch, gezien de sport- en onderwijsfuncties langs deze weg, heel logisch dat u deze kiest want dit project is uiteraard urgent. Maar kennelijk verwacht u ook niet meer omdat alle andere projecten op een reservelijst staan. Of plaatsten we deze projecten op de reservelijst omdat we zelf in het Meerjareninvesteringsplan niet meer aan complementaire middelen ter beschikking hebben? In de commissies hebben we aandacht gevraagd voor de erbarmelijke toestand van de fietspaden langs de Ettensebaan en op het kruispunt van de Ettensebaan-Tuinzigtlaan. Wij hebben dat specifiek gevraagd gelet op het feit dat wij ter plaatse het woongebied Westerpark gaan ontwikkelen. Bij de VVD-fractie zou de Ettensebaan dan toch de voorkeur genieten boven het asfalteren van fiets paden langs de noordelijke rondweg die er dan vergeleken daarbij redelijk uitzien. De wethouder heeft toegezegd daarnaar nog eens te zullen laten kijken, maar ook vanavond willen wij het toch onder de aandacht van het college brengen om daarop een eenduidig antwoord te krijgen. Wij hopen van harte dat hier een goed convenant uitkomt, maar wij zijn toch wel beangstigd omdat van de vele projecten die er zijn, en die allemaal op de reservelijst staan geplaatst, er eigenlijk maar één project naar voren komt: een project, nogmaals, dat urgent is en waarvan het ook logisch is dat het wordt opgevoerd. Maar wij maken ons toch zorgen over het vervolg hiervan, ook met name omdat de vervoerregio in kracht inboet naar wij horen verluiden. Wethouder DE BRUIJN De problematiek van de vervoerregio, mevrouw Van Beusekom, geeft eigenlijk de problematiek aardig weer. Het is wat moeilijk, je zit in de overgangsfase. De deconcentratie naar de Provincies, die het Rijk op dit moment uitvoert voor wat betreft de subsidiebedragen tot een bedrag van 25 miljoen, alles daarboven gaat nog via het Rijk, maakt het wat ingewikkeld. Het betekent ook dat de Provincie op dit moment zich beraadt over haar positie. U heeft ook kunnen lezen dat er ook nadrukkelijk overleg is geweest met Provincie en Rijk en de vervoerregiogemeenten door heel Brabant, want we hebben drie vervoerregio's: rond Den Bosch, Tilburg en Breda. Er komt nog een soort vervoerregioplan zonder een vervoerregio uit het westelijke deel van West-Brabant. Daar is nadrukkelijk afgesproken dat we die convenanten in ieder geval zullen moeten afsluiten, zodanig dat de overheden ondanks het feit dat alles in beweging is zich daaraan in ieder geval gehouden weten. Zodanig dat we daarmee ook rekening kunnen houden. Het is lastig maar als we nu dit convenant niet sluiten dan valt er, zo hebben wij het gevoel en hebben zelfs het Rijk en de Provincie het gevoel, iets tussen wal en schip. Men wil zeker het werk dat de vervoerregio's hebben gedaan niet onderuit schoffelen. De Provincie wil dat ook graag gebruiken als basis voor haar provinciaal verkeers- en vervoerplan, dus het is geen overbodig werk geweest. Wij zijn wel nadrukkelijk alert op wat er nu feitelijk gaat gebeuren, want de Provincie is er nog niet uit en we hebben regelmatig overleg met de Provincie en stapje voor stapje, wantje moet eerst posities zien te bevechten om dan vervolgens tot de verdere uitwerking te komen, zijn wij met elkaar op weg om dat verder vorm te geven. Maar van onze kant is dat nadrukkelijk, we hebben een gigantisch project achter de rug, we hebben een gigantisch projectenboek op tafel liggen, het uitgangspunt. Wij vinden dat de Provincie dat ook voor deze regio's als uitgangspunt moet nemen. Kortom, in ieder geval, van alle participanten: laten we het in ieder geval sluiten, dan weten we wat we volgend jaar doen, want anders gebeurt er misschien volgend jaar niets. Dat er maar één project op staat is wellicht beperkt. Daarover ben ik het met u eens. Als u de totale prioriteitenlijst ziet van de infrastructuurprojecten 1996 dan ziet u dat het typisch een regionaal gebeuren is. Uiteindelijk in overleg met de regiogemeenten wordt de prioriteit vastgelegd, ook van het feit of men dan kan beginnen met de uitvoering. Het is natuurlijk redelijk essentieel dat men daarmee rekening heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 817