23 NOVEMBER 1995 827 afvalpreventie, verkeer en vervoer en energiebesparing. Dat heeft moeilijker gewerkt in de relatie met en in de houding ten aanzien van de betrokkenen dan in andere projecten, en dan moetje ook stapjes zetten die haalbaar zijn en niet dwars tegen alles in blijven roeien. Die gedragsverandering op dit soort terreinen is blijkbaar moeilijker geweest dan op andere terreinen. Kritisch naar wat haalbaar was en dat mogen we ook in de toekomst blijven, sterk proberen te formuleren op basis van die gekozen aandachtspunten. De discussie over welke aandachtspunten dat precies zullen zijn: de thema's afvalpreventie, energiebesparing, verkeer en vervoer zullen zeker daarbij zitten in welke vormen dan ook, in welke prioriteitsstelling ook, met welke projecten dan ook. Want dat zijn ook in onze huidige milieubeleving, ook naar de toekomst toe, belangrijke zaken, waar het gaat om de kwaliteit van ons leven en onze woonomgeving, de kwaliteit van onze samenleving en hoe we er zelf vorm aan geven. Dus wat dat betreft zullen die thema's zeker ook terugkomen, maar ook, en dat is ook meer gezegd, op de eerste plaats kijkend naar wat is geïntegreerd in het totale reguliere beleid met in uitvoeringsprogramma's specifieke projecten die extra aandacht krijgen, een extra aanjaagfunctie krijgen, ookten aanzien van de vernieuwing, het aandacht vragen, het creëren van betrokkenheid en commitment. Daarop zullen we ook in de toekomst die projecten blijven richten. Ten aanzien van de specifieke aandachtspunten zoals ze zijn genoemd komen we bij de verdere gang naar het Gemeentelijk Milieubeleidsplan-2 terug. Volgende maand praten we over de stand van zaken van nieuwe beleidsontwikkelingen, het plan van aanpak en in februari zullen we met elkaar discussiëren over de uitgangspunten voor het G.M.P.-2, waar we dan werkelijk met elkaar de richting en de keuzes voor het Gemeentelijk Milieubeleidsplan-2 gaan bepalen. Ten aanzien van de projecten die nog zijn genoemd in het kader van het programma 1996: het zijn ook de herhalingen van de projecten die door sommigen, de heer Marée, in de commissie zijn genoemd. Door de heer Maas is toen de relatie gelegd naar de projecten verkeer en vervoer, afval preventie en energiebesparing. Ik denk dat wij op basis van deze discussie nu en op basis van de discussie in de commissie in december met een voorstel terugkomen en dan moeten we met het college nog eens kijken hoe we de dekking voor die 100.000,-- rondmaken, want dat is ook een bel angr ij k punt in onze totale financiële huishoudingT en aanzien van de aandachtspunten concreet, wat de heer Maas nog vroeg: het opnemen in jaarverslagen. Ik heb daarvan gezegd dat we daarnaar ook kijken, dat geldt voor alle aandachtspunten. Hoe we dat vorm kunnen geven, daarop zullen we in het vervolg moeten terugkomen om dat ook nadruk te laten krijgen. Een milieu-adviesraad: neen. Wij kennen vanuit onze beleidsvoornemens geen nieuwe adviesraden, met een milieuplatform spreken wij periodiek. Dat het niet ideaal is weten wij, maar wel dat het werkt op basis van ervaringen die de mensen zelf aangeven en dat ze deze vorm ook werkbaar vinden op basis van hun persoonlijke betrokkenheid, komend uit verschillende geledingen van onze maatschappij, meepratend over die ontwikkelingenen daarbij ook richting aangevend zonder daarbij ook formeel in een circuit te komen van afvaardiging, betrokkenheid of vertegenwoordiging, maar wel vanuit de maatschappelijke betrokkenheid meepraten. Ik hoop dat we met elkaar het komende traject naar het Gemeentelijk Milieubeleidsplan-2 zo door kunnen blijven gaan. Dan is er een basis voor dat plan voor het milieubeleid in de toekomst. TWEEDE TERMIJN De heer MARÉE Op zich is het natuurlijk allemaal helder. Wat betreft het voorstel over de extra aandacht in 1996 voor duurzame stadsontwikkeling en duurzaam bouwen zou ik willen refereren onder meer aan de conferentie die onlangs is georganiseerd over duurzame stadsontwikkeling, waarin bijvoorbeeld over het project Westerpark wordt gezegd dat het een eerste stap is in de goede richting, een goede eerste stap maar ook niet meer dan dat. Ik denk dat wij als stad, ook andere partijen hebben daaraan gerefereerd, als wij die voorbeeldfunctie die wij nog steeds in den lande ook enigszins hebben willen aanhouden, ons ook juist op dat terrein sterk moeten profileren. Vandaar, nogmaals, mijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 827