23 NOVEMBER 1995 831 De heer VAN HEUSDEN Wij hadden aanvankelijk een voorkeur voor de Van Weerden Poelmankantine, dat is algemeen bekend. De overwegingen echter vanuit het college om te kiezen voor de voormalige officiersmess hebben ons ervan kunnen overtuigen dat die plaats uiteindelijk beter geschikt is. Met name het argument dat de centrale ligging van de Van Weerden Poelmankantine in het ontwikkelingsgebied de ontwikkelingsmogelijkheden beperkt, respectievelijk bemoeilijkt, spreekt ons aan, maar ook het feit dat de daghoreca, toch een belangrijk element in de exploitatie alleen aan de rand van het gebied en dus in de voormalige officierskantine mogelijk is. Dat heeft een rol gespeeld. En na tuurlijk, en niet in het minst, het feit dat ook PARA er gelukkig mee is. Dat hebben wij in ieder geval PARA toch duidelijk in de commissie horen zeggen. Het betreft hier een principebesluit, een belangrijk besluit, maar niet meer dan dat. Over de exploitatie-opzet, het programma van eisen en dergelijke praten we in een volgende definitieve fase. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Bij de behandeling van het Chasséterrein is raadsbreed, zoals iedereen weet, aandacht gevraagd voor de huisvesting van PARA. De VVD-fractie heeft daarvoor ook de aandacht gevraagd, maar heeft tegelijkertijd gezegd dat de inrichting van het Chasséterrein niet ondergeschikt moet worden gemaakt aan de huisvesting van PARA. Wij hebben hieraan meegedaan omdat wij vinden dat PARA heel lang aan het lijntje is gehouden en al jaren niet meer weet waar men aan toe is. Dat hebben wij willen doorbreken. De nu voorgestelde locatie verdient voor wat betreft de relatie met de toekomstige woonbebouwing verre de voorkeur. Wij hebben wel bedenkingen bij de inpasbaarheid in het stedelijk beeld op deze toch wel heel markante plek op de hoek van de Vierwindenstraat- Keizerstraat. Een locatie waar ook de aansluiting van het van Coothplein op de nieuwe inrichting van het Chasséterrein tot stand moet worden gebracht. Wat dat betreft is deze locatie voor PARA een riskante keuze die bij de uitwerking veel aandacht zal vragen. Dat wil dus niet zeggen dat de keuze per definitie een verkeerde is, maar wel riskant in die zin, dat je zegt, daar zul je veel bij moeten bedenken, je zult heel goed moeten kijken: wat wil je dus met de knelpunten die wij net eerder hebben genoemd, hoe wil je daarmee aan uit komen? Wij hopen dan ook dat het geen premature keuze is, waarvan we achteraf spijt moeten hebben. Als bij de verdere planstudie voor het Chasséterrein en de zone langs de Keizerstraat zich een betere locatie zou voordoen, dan denken we dat u helemaal niet moet schromen om daarmee naar de raad te komen. Dus wij zeggen: de zone langs de Keizerstraat. Voorlopig, en misschien ook wel definitief, zullen we het met deze voorgestelde keuze, denk ik, op dit moment moeten doen. De heer MAAS Vorige week is mijn fractie schoorvoetend akkoord gegaan met deze locatiekeuze voor PARA, niet omdat wij dat allemaal niet zien zitten maar, zoals bekend, hadden wij graag gezien dat PARA gehuisvest was in de Van Weerden Poelmankantine. Het programma van eisen paste tenslotte naadloos in het gebouw. Het heeft niet zo mogen zijn, het college is met een ander voorstel gekomen. Vandaar dat wij schoorvoetend bij düt voorstel ons hebben aangesloten. Er zit echter wel een probleem en mevrouw Boidindoelde daar ook al opIn het Meerj areninvesteringsprogram- ma is 3,3 miljoen opgenomen voor de nieuwbouw voor PARA en wij zijn bang dat dat bedrag weliswaar toereikend was voor de Van Weerden Poelmankantine, maar niet voor deze locatie in de officiersmess. Wat mijn fractie betreft is het dus zo dat, als de raad zelf hier in gezamenlijkheid besluit om deze locatie te kiezen en niet de Van Weerden Poelmankantine, PARA daarvan niet het slachtoffer mag worden. Dus ik zou op die discussie over al of niet toereikende middelen in het Meerjareninvesteringsprogramma al vast een voorschotje willen nemen. Wij zijn het zelf die wellicht als kostenverhogende factor een rol spelen en dan vind ik dat we PARA daarvan niet het slachtoffer mogen laten worden. Zo had ik de woorden van mevrouw Boidin ook begrepen. Een tweede punt, en ik kijk wat vooruit, is de exploitatie-opzet en de formulering van het programma M

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 831