23 NOVEMBER 1995 833 nu pas wordt waarschijnlijk bepaald waar het komt. Het punt van eerder, zoals GroenLinks dat naar voren heeft gebracht: ik denk, voordatje zover bent datje een beeld hebt hoe dat allemaal gaat met de punten die ik net heb opgenoemd, dat het weer precies in de pas loopt met de rest. Wij hebben er geen bezwaar tegen als het eerder wordt aangepakt, maar we zien liever de zaken graag integraal aangepakt. Dus als het globale plan erg veel vertraging oploopt, dan zou ik willen pleiten voor een eerdere aanpak, en anders zo veel mogelijk in de pas laten lopen. De heer HEEREN De CD-ffactie vreest dat dit toch een verkeerde keuze is: de voormalige officiersmess op het Chasséterrein. We verwachten ook dat dat in de toekomst problemen zal geven. Ik zou aan het college willen vragen om nog eens een inspanning te willen doen om een andere alternatieve locatie te vinden. De VOORZITTER Ik geef in eerste instantie het woord aan de heer De Bruijn, eventueel aangevuld door de heer Gielen voor wat betreft andere onderwerpen. Wethouder DE BRUIJN Een tweede blij gebeuren, althans waar de blijheid vanaf straalt, in ieder geval is er een locatie gekozen. Ik denk dat, gelet op de uitspraak van de raad om nu een uitspraak te vragen, die in ieder geval is ingevuld, en dat is aangegeven welke optimale locatie wij kunnen vinden gegeven de omstandigheden. Er zijn, in de richting van mevrouw Boidin, aardig wat locaties onderzocht, sommige vielen gelijk af omdat eerst ruimtelijk is gekeken en daarna pas naar de feitelijke functies, en toen kwam je toch wel tot wat rare locaties waarin PARA zou kunnen. Dan zouden we ook volgens mij het KMA-terrein open moeten gooien, anders kan niemand naar PARA toe. Dat was een van de locaties. Die is gauw afgebeld en wij zijn inderdaad gekomen op de drie locaties op het Chasséterrein, zoals die er lagen. Gegeven het feit dat wij de ontwikkelingen niet willen blokkeren op het Chasséterrein is nadrukkelijk voor deze locatie gekozen. Ik ben het met mevrouw Van Beusekom eens dat het een gevoelige locatie is maar ik denk dat elke locatie op het Chasséterrein een gevoelige locatie is gelet op de kwaliteit die we daar wensen te realiseren. Deze met name omdat op deze hoek eigenlijk de confrontatie plaatsvindt tussen de oude binnenstad en het nieuwe woongebied dat we daar willen gaan ontwikkelen. Het vereist veel, stedebouwkundig maar ook architectonisch. Ik denk dat het daarom ook goed is dat wij, zoals wij in de commissie al hebben gezegd, toch een relatie leggen tussen het traject PARA en het traject Chasséterrein. Laten we daarin helder zijn. De planning zoals die is opgenomen is, uiteraard op basis van de huidige gegevens, laat ik dat er gelijk bijzeggen, dat in maart 1996 de afronding plaatsvindt van de randvoorwaarden van het gehele Chasséterrein, dat de keuze van de architect dan kan worden gedaan, dat de planvorming kan worden gestart, dat in het najaar van 1996 het plan gereed kan zijn. Vervolgens krijg je de aanvragen van de milieuvergunningen, de bouwvergunningenen alles wat er omheen zit, waarbij de verwachting is, voorlopig nog de verwachting want dit is de eerste indicatieve planning, dat de start van de bouw in het voorjaar van 1997 zal plaatsvinden en de oplevering ongeveer een jaar later, even uitgaande van een jaar bouwtijd; het hangt af van de specifieke werkzaamheden die daar moeten worden gepleegd. Wat betreft die bouwkundige aspecten, ik zal me niet met allerlei exploitatiezaken bezig houden, moeten we niet vergeten dat is uitgegaan van een nieuwbouw bij het vastzetten van een bepaald bedrag. Bouwkundig hebben we dus niet gekeken hoe het een en ander financieel is in te passen in de Weerden Poelmankantine. Dus het nu op voorhand zeggen dat door de ruimtelijke keuze van deze officiersmess we bouw kundig meer geld kwijt zijn dan in de Weerden Poelmankantine, is een stelling die ik in ieder geval op dit moment niet zou durven poneren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 833