23 NOVEMBER 1995 843 per keer dat er wordt geleend, kan worden teruggedrongen. Zes is aan de hoge kant en ik hoor inderdaad ook van de heer Kruithof dat bij hem thuis in ieder geval er vier ongelezen in de gang liggen. Wanneer dat soort ervaringscijfers wellicht kunnen worden geïnventariseerd, dan kan er met instandhouding van de voorziening en een gelijkblijvend niveau van kosten wellicht dezelfde efficiency en dezelfde besparing worden bereikt. Ten aanzien van die efficiency: ook daar rammelt het voorstel. Mijn fractiegenoot heeft al in de commissie aangekondigd dat de invoering van dit systeem toch de nodige extra kashandelingen met zich meebrengt. Dat betekent dat er in de praktijk van de uitvoering intensiever zal moeten worden gewerkt en wij denken dat daar ook een kostenverhoging tegenover staat die ik in de financiële onderbouwing van het verhaal niet terugvind. Kortom, strikt genomen onderschrijven wij en zien wij inderdaad wel de noodzaak om tot een stuk kostenbeheersing te komen zo lang de raad niet zegt dat er extra geld bij moet. Het voorstel zoals het er nu ligt met de onderbouwing kan in ieder geval onze goedkeuring niet wegdragen. Mevrouw HEESSELS Volgend op de commissievergadering heeft de Partij van de Arbeid-fractie uitgebreid gediscussieerd over dit voorstel tot wijziging van de bibliotheektarieven en het uitgangspunt bij onze discussie is daarbij geweest dat de bibliotheek in ieder geval een basisvoorziening is die zo laagdrempelig mogelijk zou moeten zijn. In dat kader maakt de Partij van de Arbeid zich dan ook het meest zorgen over de consequenties voor de toch al kwetsbare groepen in onze samenleving, zoals bijvoorbeeld de ouderen en de minima. Kortom, mensen die al dan niet gedwongen toch veel vrije tijd hebben en die voor een deel gebruiken voor het lezen van boeken en daarbij mogelijkerwijze op extra kosten worden gejaagd. Wij hebben ten aanzien van het voorstel nog een aantal vragen. Mijn eerste vraag is of u nu toch nog eens duidelijk kunt aangeven, de heer Schroder zei het net ook al, waarom u nu kiest voor de invoering van het leengeld en bijvoorbeeld niet voor het 1 imiteren van het aantal boeken ten opzichte van bijvoorbeeld de perceptiekosten van het innen van het kwartje en dat toch maar gaan vragen? Ik moet zeggen dat de argumentatie in de commissie, namelijk dat het voor de gebruiker niet zo duidelijk is en dat je dan veel discussie aan de balie krijgt, in ieder geval voor mijn fractie wat dat betreft niet echt overtuigend is geweest. Mijn tweede vraag is of u ook kunt aangeven of in de huidige systematiek die nu hier wordt voorgesteld in ieder geval ook voldoende ruimte overblijft om de speerpuntfunctie die de bibliotheek heeft ten aanzien van een aantal doelgroepen, zoals bijvoorbeeld de allochtonen, op een goede manier gestalte te blijven geven. Dan is er op dit moment nog onvoldoende aan te geven hoe het leengedrag zich per doelgroep ontwikkelten wat voor gebruikers nu het meest worden getroffen door deze maatregel. Dat maakt de discussie ook met name wat moeilijk. U heeft in de commissie een evaluatie toegezegd en wij willen bij u dan ook erop aandringen om juist in de toegezegde evaluatie dat aspect van de doelgroepen tot uiting te laten komen. Ik moet zeggen dat in de extra toelichting die wij hebben gekregen na de commissievergadering dat aspect nog onvoldoende naar voren is gebracht. Mijn vraag aan u is of u kunt toezeggen dat heel nadrukkelijk zal worden gekeken in de evaluatie naar de effecten voor de diverse doelgroepen. Het vervolg is dan naar ons idee dat, stel dat die evaluatie een aantal heel duidelijke zaken naar voren brengt, in ieder geval de mogelijkheid tot bijstelling van het beleid aanwezig moet zijn. De noodzaak om te komen tot deze wijziging van de tarifering is volgens het voorstel gelegen in de kostenbeheersing, anderen hebben het ook al gezegd, maar dan met name op de wat langere termijn want voor de Begroting 1996 heeft het zelfs een wat nadelig resultaat. Waarom dan toch dit voorstel, eigenlijk best wel plotseling. Als je dan kijkt dat bij de begroting niet is aangegeven dat dit er aan zat te komen, met als gevolg veel onbegrip bij de gebruikers, daarover hebben wij diverse stukken kunnen lezen, dan is onze vraag toch: waarom niet eerst met de gebruikers in discussie en bijvoorbeeld ook gewacht tot duidelijk was wat voor mogelijkheden er waren voor het gebruik van de BredaPas, met name voor de doelgroep waarover ik het eerder heb gehad. De Partij van de Arbeid-fractie is bevreesd voor het feit dat het invoeren van het leengeld een hoge drempel gaat opwerpen voor de mensen. Wij zien dan de BredaPas als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 843