23 NOVEMBER 1995 847
Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE
Even toch nu ter interruptie. Ik had vijf heikele punten: ouderen, minima en de jeugdgroep, de
Ouderenadviesraad en de evaluatie. Op deze vijf punten heb ik een duidelijk antwoord gekregen
en ook een toezegging zoals wij die eigenlijk graag wilden. Misschien iets anders dan de inschatting
van u, mijnheer Schroder, maar dat kan ik dan ook niet helpen.
De heer SCHRODER
Het is misschien een andere inschatting. Wat mij betreft moetje beginnen heel erg kritisch naar
het voorstel te kijken en daar begon mevrouw Boidinmee. Vervolgens blijktdat het volledig afglijdt
naar de richting van: laten we het besluit maar nemen en dan kijken wij over driekwart jaar wel
wanneer we aan een evaluatie toe zijn, of het daadwerkelijk effect sorteert en in welke zin. Ik vind
dat verkeerd, je moet eerst beginnen de uitgangspunten van je keuze vast te stellen en inderdaad
te kijken of het in wezen aantast hetgeen wat je van tevoren zegt. Een basisvoorziening,
laagdrempeligheid: hele wezenlijke dingen. Wat dat betreft stond ik volledig achter uw bijdrage
op dat punt. Maar laten we dan beginnen om daarop duidelijkere antwoorden te krijgen, juist op
dit soort cruciale punten, en niet te zeggen: wij nemen genoegen met een duidelijke toezegging
voor wat betreft de evaluatie. Ik denk datje dan verkeerd bezig bent. Ten aanzien van een aantal
punten heb ik nog niets gehoord: kostenverhoging versus efficiency. Ik heb in de eerste termijn
gezegd dat er ook kostenverhogende aspecten met de invoering te maken zullen hebben die wellicht,
maar ik kan dat in dit voorstel niet zien en ik hoor daarop ook geen antwoord, volledig wegvallen
tegen de efficiency. Dan voer je dus wel extra lasten in voor de lener, terwijl die niet het beoogde
rendement hebben. Het tweede, maar er is door verschillende fracties wat gerekend, is met name
ook uitgebreid in de commissie aan de orde gekomen: ik vind het voorstel nog steeds rammelen
aan de hand van de premissen die eronder liggen, met name inderdaad wat dan effectief lezersgedrag
zou zijn, wat een gemiddeld leengedrag per cliënt zou zijn. Wij hebben ook een berekening daarop
losgelaten, ik zet die maar af tegen het cijfermateriaal dat de wethouder noemt. Bij een normale
verhoging van de abonnementen zou hij op dit moment komen op een bedrag van om en nabij
de 45,per jaar. Wij komen aan de hand van een naar ons idee redelijk geschat lezersgedrag
effectief aan kosten tot 55,per jaar, uitgaande van ongeveer 86 boeken per jaar die door elke
lener worden afgenomen. En dan met name, ook dat geven andere sprekers al aan, degene die
meer leent, dat kunnen best minima zijn, dat kunnen best ouderen zijn die bijvoorbeeld meer tijd
hebben, die stijgen daardoor ruimschoots
Wethouder GIELEN
Mijnheer Schroder, mag ik even, verstond ik het goed: 86 boeken per jaar?
De heer SCHRODER
86,7 hadden wij berekend. Ik dacht dat de heer Boer ook ongeveer in die richting kwam. Dat wil
ik even kwijt zijn. Dus kortom, ook het cijfermateriaal, de premissen die eronder liggen, ontgaan
ons. Het laatste punt, ik heb dat in mijn eerste termijn nog niet gezegd: wat mij toch verbaast is,
wellicht dat de heer Gielen ook als wethouder Sociale Zaken daarop nu kan ingaan
De VOORZITTER
Dat is hij niet.
De heer SCHRODER
Het is me soms wat onduidelijk, voorzitter. Wat mij een klein beetje verbijstert is, de reactie vanuit
de verschillende partijen, ook de Partij van de Arbeid valt mij daar heel erg in tegen, moet ik
zeggen, dat er nu wordt gezocht binnen de BredaPas om de echte minima te traceren. Bij de hele
totstandkoming van de BredaPas is er uitvoerig door alle fracties ook ingebracht en door u zelf