23 NOVEMBER 1995 848 steeds in de beantwoording, dat het absoluut niet de bedoeling was dat die pas zou gaan stigmatise ren. Het moest één pas zijn die er voor iedereen gelijk uitzag, hetzelfde effect beoogde, iedereen die hem wilde kopen of hem gratis kreeg: allemaal hetzelfde. Nu gaan we bijzonderepassen maken of we moeten nu binnen dat pasgebeuren gaan zoeken naar de echte minima. Het vervolg is natuurlijk dat er straks een extra pas komt voor echte minima, dan staat er iets op van: E.M. Misschien moeten we er straks naartoe dat ze een inktvlek op hun vinger krijgen als ze echte minima zijn zodat ze voortaan makkelijk herkenbaar zijn. Hoe past dit in een integraal beleid? Wilt u inderdaad weer terugkomen op die weg of op die afspraak die met de raad is gemaakt dat de pas niet stigmatiserend zou werken? Dus kortom, als daar het effect van de kostenverhoging voor ouderen of voor minima weer ongedaan moet worden gemaakt door de inzet van die BredaPas op déze wijze: daar geloof ik dus echt geen snars van. Ik denk ook dat daarvoor te weinig draagvlak is. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Heel even een korte interruptie in de richting van de heer Schroder. Ten aanzien van het traceren van de minima sta ik volledig achter het standpunt van de Partij van de Arbeid. Want dan stel ik toch een vraag: vindt u het dan reëel dat iemand van 65-plus met een dik, vet pensioen, wel op die manier gebruik maakt van onze voorzieningen richting bibliotheek? De heer SCHRODER Misschien dat ik daarop mag antwoorden? In het kader van de evaluatie van de BredaPas, maar daarover hebben we het op zich nu niet, wil ik er best naar gaan kijken of je die bijvoorbeeld voor de ouderen met een dik pensioen, ook wel gratis moet aanbieden. Dat zou daar aan de orde kunnen komen. Maar om nu al vast binnen het gegeven BredaPas de echte minima te gaan traceren: ik denk dat dat in strijd is met het eerder afgesproken beleid. Mevrouw HEESSELS Volgens mij zijn er in mijn woorden veel meer dingen gelegd ten aanzien van de BredaPas dan ik in mijn eerste termijn heb uitgesproken. Ik ben in ieder geval blij dat de wethouder zegt dat het uitgangspunt bij het voorstel betaalbaarheid is van de bibliotheek, ook op langere termijn met de handhaving van de kwaliteit daarin. Dat is natuurlijk ook ons uitgangspunt bij het kijken naar dit voorstel. Desalniettemin heeft de fractie natuurlijk gewoon zorgen over de consequenties van dit voorstel voor de doelgroepen van de bibliotheek. En daar zit hem nu ook net de moeilijkheid in de discussie, omdat het niet duidelijk is voor welke doelgroepen dit nu de meeste consequenties heeft. De toegezegde evaluatie zou daarover dan ook duidelijkheid dienen te geven en onze fractie zal dan ook beoordelen op dat moment of wij daarin reden zien om eventueel tot een bijstelling van het beleid te komen. Ook in deze tweede termijn wil de fractie het belang van een goede regeling in de BredaPas benadrukken en wij wachten de voorstellen af en dringen aan op haast om zo mogelijk gelijk dan wel zo kort mogelijk na de invoering van de nieuwe tarifering ermee te beginnen. De wethouder heeft niet gezegd op wat voor een termijn hij met de voorstellen verwacht te komen. Misschien kan hij dat in de tweede termijn nog doen. De heer LEUNISSE Ik was toch verrast door de uitspraak van de wethouder. Het was toch vroeg op de avond, het was een rustige kamer en er kwam op tafel debriefvandeOuderenadviesraad. Daarwerd gezegd, ik dacht het te constateren en ik zag het ook eigenlijk wat in de vorm van: sorry, het spijt me, maar als de wethouder zegt dat het hem niet spijt dan vraag ik mij af: vindt u het noodzakelijk dat de Ouderenadviesraad wordt geraadpleegd om advies uit te brengen over dit soort zaken? Dat is nog één vraag. Wat betreft artikel 48. Ik heb met eigen ogen aanschouwd dat er antwoorden klaarlagen maar dat het college ze alsnog moet paraferen of zo, dat kan natuurlijk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 848