14 DECEMBER 1995
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Dus u vindt dat in de tijd daarvoor, als de raad informatie kreeg, nooit gelogen is richting de
raad, dus dat er nooit dingen anders zijn gezegd tegen de raad dan nu achteraf blijkt?
De heer BOKKELKAMP
Het woord liegen is weer iets anders. Ik heb wel de indruk dat wij in die periode adequaat
zijn geïnformeerd. En in die periode was u helaas, neen, gelukkig bedoel ik, niet in deze
raadzaal aanwezig, dus wat dat betreft kunt u daarover weinig meepraten en kunt u zich alleen
maar baseren op datgene wat vastligt in dit rapport. Ik kom nu eindelijk bij het hoofdstuk dat
naar de mening van de VVD-fractie veel ernstiger is, namelijk het achterhouden van
informatie en het ontkennen van problemen in de periode mei tot november 1994. Hierbij
spreekt de VVD-fractie niet de ex-verantwoordelijke, misschien wat naïeve, wethouder of de
tweede projectwethouder aan, daar was ik straks geëindigd, maar het gehele toen zittende
college en zijn voornaamste adviseurs. Hoe is het mogelijk dat wij in juni 1994 in de
wandelgangen al hoorden over komende overschrijdingen op het bouwbudget, het uitlopen
van de planning zodanig dat de oplevering in maart 1995 niet meer mogelijk was en dat
ondanks mondelinge vragen onzerzijds tijdens diverse commissie- en raadsvergaderingen en
ook op schriftelijke vragen van GroenLinks, dus ik ken op dit moment toch enige waarde aan
u toe, mijnheer Schroder, steeds een ontkennend antwoord kwam van het college, terwijl in
het rapport duidelijk wordt aangegeven dat in ieder geval op 28 juni namens het college acties
zijn ondernomen naar de projectmanager, naar de projectleider om er toch alles aan te doen
om in ieder geval de planning te halen? Op dat moment moet het voltallige college, gezien de
interne procedures die daarvoor gelden, geweten hebben wat er aan de hand was. Dus het
college heeft bewust de raad op dat moment essentiële informatie onthouden. Dit wordt nog
eens gestaafd door een passage uit het rapport waarin wordt aangegeven dat de interne
projectleider de verantwoordelijke wethouder adviseert om de informatie niet aan de raad
door te geven in verband met de politieke herrie die dan kan uitbreken. Helaas, deze naïeve
wethouder volgt dit advies op, terwijl hij kon weten dat, indien de raad achter een dergelijk
feit zou komen, dan pas goed de beer los was. Het hele verhaal, en dat wordt door nog
meerdere passages in het rapport onderschreven, maakt duidelijk dat er angst was voor de
raad. Op zich is dat natuurlijk een goede zaak, want wij zijn het hoogste orgaan. De angst
voor de raad was iedere keer de dominante drijfveer voor het college om bepaalde informatie
öf niet te geven, öf achter te houden, öf op een andere wijze te interpreteren. Er wordt in het
rapport gesproken over een krampachtige houding en zelfs hyperventilatie en een ontwijkend
gedrag. Dat wijst niet op een daadwerkelijk op dat moment nodig krachtdadig bestuur. Een
ander aspect is het externe projectmanagement. De externe projectmanager was juist
aangewezen vanwege de goede ervaringen vanuit het verleden met het Stadskantoor en vanuit
de Bibliotheek. Daar waren de zaken en processen weliswaar niet altijd vlekkeloos, maar toch
redelijk goed verlopen en dat was ook een aanbeveling om hem ook dit project in handen te
geven. Er staan hele kritische woorden in de richting van die externe projectmanager. Maar
in het antwoord van het bureau waarvoor de externe projectmanager werkt staat op een
gegeven moment duidelijk en ik citeer een passage uit het rapport: "Angst om in te grijpen
was er niet. De opdrachtgever blokkeerde het ingrijpen." Dat vind ik jammer, want daarvoor
hadden we juist die externe projectmanager niet ingehuurd. Dat is in ieder geval ook een
leermoment voor de toekomst. Ik ben het dienaangaande wat minder met de woorden van
mijnheer Van Heusden eens, want in dit soort zware belangrijke processen heb je, denk ik,
externe deskundigheid nodig om dit soort zaken goed te begeleiden. Dat is dus een van de
leermomenten uit dit verhaal. Een tweede passage uit het rapport waarop ik nader wil ingaan
betreft de passage over de commissie ad hoe. Ergens spreek ik nu toch in mijn eigen straatje,
vanwege het feit dat ik ooit een van de initiatiefnemers was om een commissie ad hoe te
866