14 DECEMBER 1995 867 benoemen met betrekking tot de bouw van het Stadskantoor. Dat proces is goed gegaan. Ook bij de Bibliotheek is het goed gegaan. En hier, overigens is de commissie ad hoe veel later bij het proces ingeschakeld, eigenlijk pas na het echec met Concordia, heeft zij niet goed gefunctioneerd. Dat ben ik volledig met het rapport eens. De heer BOER Bij interruptie. U zegt dat het goed is gegaan bij de Bibliotheek. Waarop baseert u dat De heer BOKKELKAMP Op de tijdige oplevering en op het binnen de budgetten werken en dat is redelijk goed gegaan. Op een gegeven moment is in dat kader over de commissie ad hoe gezegd dat deze commissie werd opgericht vanwege het verbreden van het draagvlak. Maar er was ook nog een andere kanttekening waarom we met een dergelijke commissie werkten, namelijk om op de juiste momenten de vinger aan de pols te kunnen houden met betrekking tot zaken die zijn gepas seerd. Maar ook zo'n commissie ad hoe staat en valt met de informatie die zij krijgt en die is onvoldoende geweest. Dat heb ik uit eigen ervaring mogen beleven. Nog een belangrijk leer moment is het volgende: hoe gaat men met het vaststellen van een definitief ontwerp om? In dit definitief ontwerp zaten momenten dat wij dachten: het is wel vastgesteld, het is niet vastgesteld. Dat is eigenlijk niet helemaal duidelijk geworden. Maar het is wel een plek waarachter op een gegeven moment allerlei verantwoordelijkheden bij de architect, bij de projectmanager, of wie dan ook schuilgaan. Dus dat verhaal met betrekking tot dat definitief ontwerp is niet duidelijk geweest. En dat is toch een basis waarop je op een gegeven moment ontwikkelingen, maar ook budgetten in de gaten kunt houden. Al met al is het een proces dat zeer zeker niet de schoonheidsprijs verdient en waarbij best zware kritische kanttekeningen mogen worden geplaatst. In feite heeft onze fractie even gedacht aan een motie, waarin enerzijds een stuk afkeuring wordt uitgesproken, niet naar dit college toe, want we wilden niet dat er bloed zou vloeien, we wilden niet dat er op personen zou worden gespeeld, maar om in ieder geval toch de afkeuring ten aanzien van het proces, waarvoor het hele college verantwoordelijk is, tot uitdrukking te brengen, maar anderzijds wilden we daarin een bepaalde steun betuigen gezien de laatste fase van het proces, gezien het uiteindelijke resultaat en gezien het boetekleed dat het college heeft aangetrokken met betrekking tot het overnemen van de adviezen van het rapport-Bakkenist en daaruit te leren. De motie op zich was dus tweeledig. We hebben haar niet ingediend en we dienen haar ook niet in vanwege het feit dat daarvoor waarschijnlijk geen raadsbrede meerderheid te vinden zal zijn. Wel ondersteunen we van harte de door mijnheer Dubbelman ingediende motie, omdat we ons toch wel een beetje verantwoordelijk voelen voor het hele bouwproces en voor de schouwburg, die overigens een geweldig ontwerp is. Mijnheer Dubbelman heeft de internationale kritiek al aangegeven. U kunt zich afvragen, is die motie nu nodig? Maar wij willen met die ondersteuning aangeven dat wij nog steeds medeverantwoordelijk zijn met betrekking tot die schouwburg en dat we nog steeds het geloof hebben in een uitstekend resultaat van die schouwburg. En nu wil ik eigenlijk mijn verhaal eindigen De heer BOER Voordat u dat doet, mijnheer Bokkelkamp, het volgende. U heeft betoogd dat u tussen mei en november 1994 niet goed bent voorgelicht. Je kunt dat dus ook in die zin vertalen dat het college eigenlijk heeft gelogen over het uitstel, wat het wel wist. En in wezen zegt u dat u daaraan geen politieke consequenties hecht. In het rapport-Bakkenist staat niet dat het college niet mag liegen. Stel dat het er wel in stond, dan kon ik uw redenering volgen, maar er is niet in waarheid geantwoord op vragen die u terecht heeft gesteld, terwijl men het wel wist. En u

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 867