14 DECEMBER 1995
889
De heer SCHRODER
Voorzitter, ik heb een aantal concrete vragen gesteld ten aanzien van de periode vanaf
23 juni, met name over welke informatie, wanneer, waar bekend was. Ook de heer Bokkel-
kamp gaf in zijn beschouwing aan, hij heeft het niet concreet gevraagd, dat hij ervan uitging
dat er bewust informatie is onthouden. Ik heb dat concreet omgebogen naar de vraag: wilt u
aangeven welke informatie vanaf 23 juni, die door Bakkenist wordt opgevat als een opzeggen
van de resultaatverplichting, bij het college dan wel bij individuele wethouders bekend is ge
weest? En heel concreet betrof de vraag ook of die informatie eerder bij de tweede project
wethouder bekend was.
De heer BOER
Voorzitter, ik had ook nog een aantal vragen, dat niet is beantwoord. Er is absoluut niet
ingegaan op het verhaal over het definitief ontwerp en er is ook niet ingegaan op mijn vraag
of Hare Majesteit reeds op 1 maart was uitgenodigd, of in ieder geval voor de eerste opening.
Wethouder VAN OS
Ik heb over het hele informatietraject gesproken en wat daarover bekend is. Voorts heb ik
gezegd dat het college niets heeft toe te voegen aan het rapport. Mijnheer Boer, ik weet
absoluut niet of Hare Majesteit op dat moment reeds was uitgenodigd. Ik denk dat uw
discussie met mijnheer Van de Steenoven aansluit op datgene wat er in het rapport wordt
gezegd over hoe je projecten zou moeten faseren. En het college neemt daarvan een aantal
aanbevelingen over. Ik denk dat je met elkaar heel kritisch naar die besluitvormingsmomenten
moet kijken.
De heer DUBBELMAN
Voorzitter, een punt van orde voordat u schorst:
op de motie?
wanneer komt er een reactie van het college
De VOORZITTER
Ik denk dat we daarvoor de schorsing zullen gebruiken. Ik schors bij dezen de vergadering.
SCHORSING
De VOORZITTER
Ik heropen de vergadering. Het lijkt mij verstandig, naar aanleiding van de opmerking van de
heer Dubbelman, het standpunt van het college inzake de moties die zijn ingediend aan te
geven. Het zal duidelijk zijn dat het college u de moties met betrekking tot het opzeggen van
vertrouwen in een viertal wethouders ontraadt. Voor wat de andere motie betreft geef ik het
woord aan de heer Van Os.
Wethouder VAN OS
Het college is bereid uitvoering te geven aan de motie.
TWEEDE TERMIJN
De heer DUBBELMAN
Ik zal kort reageren, want er zijn zoveel woorden gesproken, dat het CDA in de tweede
termijn zeer kort kan zijn. Een enkele opmerking in de richting van GroenLinks, de heer
Schroder. Op het moment dat hij het over openbaarheid en geheimhouding had en hij noemde