21 DECEMBER 1995 909 ministerie van Economische Zaken heeft geld om de aanleg van regionale bedrijven mee te financie ren Maar naar onze mening is er nog geen plan in deze regio in voorbereiding. Hoe ziet het college de mogelijkheden om hierop in samenwerking met andere gemeenten in te spelen? Nogmaals, een vraag die niet rechtstreeks verband lijkt te houden met de uitstroompremies, maar er juist alle verband mee heeft. Een uitstroompremie zonder voldoende werkgelegenheid zal, denk ik, blijven steken. Dat is niet onze bedoeling en ook niet die van het rijksbeleid. De heer SCHRODER De Verordening uitstroompremies, het woord zegt het al, is eenzijdig gericht op het uitstromen van langdurig werklozen, wat ik een te beperkte invalshoek vind. Wij praten over langdurig werklozen, mensen met een speciale problematiek. De toelichting en ook de verordening zelf spreekt over extra belemmeringen en dat betekent dat er van de betrokkenen extra inspanningen worden verwacht. Inspanningen, die proberen belemmeringen weg te nemen. Je kunt denken aan het verrichten van onbetaalde arbeid. Vrijwilligerswerk kan een extra inspanning zijn en leidt mensen op een gegeven moment weer naar arbeidservaring, waardoor later de kansen op betaald werk worden vergroot. We kunnen onderwijsvoorzieningengaan treffen, wat ook een extrabelemmering is. Laat mensen proberen om een goede, beroepsgerichte scholing te krijgen, waardoor hun kansen op de arbeidsmarkt worden vergroot. Maar ook dèt zijn inspanningen die mensen dan extra moeten doen. Als je met medewerkers van de sociale dienst praat, hoor je dat het makkelijk is om een uitkeringsgerechtigde te vragen of hij bereid is om werk te gaan verrichten tegen betaling. Het antwoord is dan ja, maar als gevraagd wordt of men in de voorlopige uitzichtloosheid van het hebben van een uitkering ook iets aan scholing wil doen, dan wordt het al twijfelachtig, omdat men al zo lang uit dat scholingsproces is, daarmee vaak in het verleden al slechte ervaringen heeft opgedaan of vroeg is uitgestapt. Van de uitkeringsgerechtigde wordt eigenlijk een extra prikkel verwacht om gemotiveerd te zijn tot scholing. Wat ons betreft is dat het manco in de verordening en ook in de uitwerking daarvan op een tweetal punten. Extra initiatieven die uitkeringsgerechtigden moeten nemen, zoals vrijwilligerswerk en scholing, zijn prikkels die noodzakelijk kunnen zijn. Waaraan ik onmiddellijk toevoeg dat deze inspanningen ook een zinvolle invulling van het bestaan kunnen geven. Het uitstromen uit de bijstand moet méér zijn dan alleen maar gericht op betaalde arbeid, ook voor langdurig werklozen die bijna zijn afgeschreven van de arbeidsmarkt, om dat eufemisme maar eens te gebruiken. Ik denk dat een zinvolle invulling van het bestaan ook een stimulans zou moeten zijn, die in deze verordening tot uitdrukking zou kunnen komen. In die zin wil ik graag een amendement indienen, waarin een tweetal zaken wordt gevraagd, allereerst om de categorie van mensen die in aanmerking komen voor een premie, uit te breiden tot mensen die onder bepaalde voorwaarden vrijwilligerswerk gaan doen. Wij praten dan over minimaal vier dagdelen per week gedurende minimaal een jaar, omdat wij denken dat dit ook bijdraagt, zowel aan een zinvolle invulling als aan de kans op arbeid. Een ander punt is, zoals ik al heb gezegd, scholing. Mensen die een beroepsgerichte scholing gaan volgen, zouden hiertoe ook door middel van een premie moeten worden gestimuleerd. Een tweede kwestie die in hetzelfde amendement is geregeld, is een nadere precisering van het begrip extra belemmeringen. In onze visie is dit een te vaag begrip. In de beleidsmatige toelichting wordt een aantal voorbeelden genoemd welke die belemmeringen zouden kunnen zijn. Wij hebben er toch behoefte aan om dat nader in te vullen, waarbij wij een drietal criteria willen zien opgenomen. Dit zijn objectieve criteria, waaruit de uitkeringsgerechtigdezelf kan afleiden of hij/zij ook daadwerkelijk voor een premie in aanmerking komt. Het komt erop neer dat het werklozen moet betreffen die minimaal 27jaar oud zijn, minstens drie jaar lang aaneengesloten werkloos zijn en die een opleidingsniveau hebben van MAVO of lager. Tenslotte, maar dat heb ik ook al in de commissie gezegd, vind ik dat de kosten voor uitvoering en toeleiding naar projecten van 150.000,-, gelet op het totale budget van 450.000,-- erg hoog zijn. Dit komt neer op eenderde van het totale budget. Voorzover het stimulerend werkt in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 909