21 DECEMBER 1995
913
belangstelling. Ik realiseer mij dat het deze week gepubliceerde R.B.A.-plan laat zien dat Breda
achterblijft voor wat betreft de economische ontwikkeling, althans dat het aantal banen in het
Bredase achteruitgaat. Dat is op zichzelf een teken aan de wand. Ik denk dat daarop krachtig moet
worden ingezet en in het kader van het grote stedenbeleid komen wij ook met beleidsplannen in
die richting, waar juist beide sectoren, de arbeids- en de economische inspanning weer aan elkaar
worden gevoegd. Deze kwestie speelt straks ook bij de A.B. W.als vrouwen met kinderen tussen
de vijf en twaalf jaar opnieuw zullen moeten worden ingeschreven als werkzoekenden. We spreken
dan over zo'n 3.000 vrouwen met kinderen. Wij moeten simpelweg constateren dat wij bij
toetreding van ongeveer 3.000 werkzoekenden, voor zo'n grote groep werkzoekenden niet onmid
dellijk banen zullen vinden. Wij erkennen dat, wij zien de stagnatie en wij proberen daaraan te
werken in het formuleren van het beleid, dat wij ons hebben voorgenomen met het grote
stedenverhaalDan in de richting van de heer Schroder. U heeft uw verhaal ook al in de commissie
gehouden, vandaar dat ik eigenlijk al vermoedde dat u met deze voorstellen zou komen. Het komt
erop neer dat, waar wij voorstellen dat alleen de uitstroom naar betaald werk wordt gehonoreerd,
u dit wilt oprekken. Ik begrijp dat in sommige gevallen extra vrijwilligerswerk en extra scholing
een stimulerend effect kunnen hebben in de richting van de baan-carrière van een bepaald persoon.
Echter het oprekken van deze regeling naar die situatie geeft dermate forse implicaties, ook
financieel, dat ik veronderstel dat wij onmiddellijk alle bijdragen in neerwaartse richting moeten
bijstellen. Dat betekent dat Ik dan verwacht, zeker daar waar het individuele gelden betreft, dat
de prikkel in ieder geval zal wegvallen. Dan heeft het beleid, zeker waar het de verstrekking betreft
van die 2.500,— en 1.250,— geen enkele invloed meer, want dat zul je minstens tot eenderde
of eenvierde moeten terugbrengen.
De heer SCHRODER
Bent u daartoe bereid dan?
De VOORZITTER
Neen, want dan vervalt de prikkel. Het voorstel had de bedoeling om een prikkel te zijn. En
nogmaals, maar dan herhalen we de discussie die we in de commissie hebben gevoerd, is scholing,
is vrijwilligerswerk noodzakelijk of is het een extra, dat in feite met deze regeling wordt beoogd?
Ik denk dat het gewoon noodzakelijk is, ik vind het vanzelfsprekend dat bepaalde soorten mensen,
als je over soorten mag spreken, in het vrijwilligerscircuit terechtkomen om niet thuis in enorme
verveling en wanhoop verder te moeten boeren. Ik vind het ook normaal dat mensen zich scholen,
willen zij een kans op de arbeidsmarkt behouden. Dat zijn geen situaties die je moet stimuleren
of prikkelen met een extra bijdrage. Dat hoeft dus niet. Dat moet voor de mensen normaal zijn.
Anders zitje als overheid tè veel in je taakinvulling. Omdat ik het in feite als een individuele plicht
van de mensen beschouw, vind ik niet dat je hen moet gaan betuttelen of bemoederen. Je treedt
dan in het veld waar mensen zelf initiatieven zouden moeten nemen. Ik denk dat hier individuele
inspanningen gewoon in de rede liggen en dat de overheid niet in die mate hierin moet treden dat
dit zou worden uitgelokt. Het is dat spanningsveld: tot hoe ver gaat de overheid naar het individu
toe en in hoeverre mag je van het individu in z'n plichtsopvatting verwachten dat hij die stappen,
noodzakelijk voor toetreding tot de arbeidsmarkt, zelf neemt zonder daarvoor gehonoreerd te
worden? Daar zit het spanningsverschil, waarvan ik zeg: u gaat te ver in mijn optiek. Voor iemand
die geen baan heeft vind ik vrijwilligerswerk en scholing normale opties, die niet gepremieerd
hoeven te worden door de overheid, los van het financiële argument dat ik u in eerste instantie
gaf. Vandaar, dat ik herhaal wat ik zei in de commissie. Ik ontraad de raad om uw amendement
over te nemen.
De heer SCHRODER
Er staat nog meer in het amendement: concretisering van het begrip extra belemmeringen.