21 DECEMBER 1995 914 De VOORZITTER Dat moet ik even snel lezen. Daarvoor heb ik straks een korte schorsing nodig, want dit is ook voor mij een nieuw element. Dan nog de opmerking over kosten van uitvoering en toeleiding naar de projecten. Het kan zijn dat die te fors zijn. U weet dat wij bij verplichte inkoop bij het R.B.A. een bedrag van 850.000,- kunnen krijgen. Dat betekent dat met dié gelden eventueel ook trajecten kunnen worden opgezet en dat van dit budget wat gelden uitgespaard kunnen worden. De contracten met het R. BA. zijn nog niet helemaal rond; we weten nog niet wat we daarvoor kunnen en moeten inkopen en wat dit bedrag dan eventueel nog aanvullend zou kunnen betekenen. Het zou kunnen dat het hiervoor vastgestelde of gesuggereerde bedrag op een andere manier kan worden ingezet. Wij willen eerst even afwachten totdat we duidelijkheid hebben. Krijgen wij die 850.000,— van het ministerie van Sociale Zaken voor de verplichte inkoop bij het R.B.A. en wat kunnen wij daarvoor dan bij het R.B.A. inkopen? U weet, dat heb ik ook al eerder verteld, dat het R.B.A. rekening had gehouden met een inkoop door de gemeente Breda tot een hoogte van 2 miljoen. Dat geld krijgen wij in ieder geval niet, dat heb ik het R.B.A.-bestuur ook duidelijk gemaakt. Dan kan het zijn dat we dit ook nodig hebben, maar daarop moeten we nog enige berekeningen loslaten, want de mededelingen hebben ons pas in de loop van de vorige week bereikt. De heer Heeren pleit ervoor om de vrijlatingsregeling opnieuw in het leven te roepen. Hij vond dat een betere regeling. Eilaas, ik moet u teleurstellen, wij hebben daartoe geen bevoegdheid. De rijksoverheid heeft gezegd dat de vrijlatingsregeling niet meer van toepassing is. Wij mogen geen bedragen mee vrijlaten. In plaats daarvan kwam deze regeling, dus ik stel mij voor dat u zich met uw verhaal tot een andere overheid wendt, want hier kan ik er weinig mee. Uw mededeling met betrekking tot het verplichtvrij willigerswerkis op dit moment hier niet aan de orde. Ik vraag nu even schorsing teneinde het tweede deel van het amendement van GroenLinks te kunnen bekijken. SCHORSING De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER Ik probeer bij de voorgestelde wijziging van artikel 2 lid 2 aan te geven waarmee ik wat problemen heb. Het lijkt alsof je hier limitatief het aantal belemmeringen opsomt en ik denk dat het een belemmering kan zijn om deze expliciet te gaan benoemen. Door dit onderdeel te amenderen loop je op zijn minst het risico datje daarmee andere situaties uitsluit, althans een definiëring uitsluit. Dit lijkt op een limitatieve beperking. Ik onderschrijf dat de in het amendement genoemde criteria wel degelijk belemmeringen kunnen zijn, op basis waarvan een premie gegeven kan worden. Dat wordt dan individueel beoordeeld door de consulent. Daar kan dit uitgebreid meespelen en het zal naar mijn inschatting ook meestal wel als belemmering worden gehonoreerd. Maar als je dit expliciet vastlegt in het bewuste artikel, lijkt het alsof je hiermee het begrip extra belemmeringen definieert. Dat lijkt mij een veel te grote beperking. Ik zou daarom ook dit onderdeel van het amendement willen ontraden. TWEEDE TERMIJN De heer VAN FESSEM Dank voor uw antwoord. Ik weet niet of er nu al kan worden gereageerd op het amendement. De CD A-fractie heeft hieraan geen behoefte. Ik volg uw redenering en voor het overige vind ik het amendement innerlijk tegenstrijdig, omdat hierin wordt voorgesteld om vrijwilligerswerk van tevoren voor een jaar te gaan belonen met een premie. Dat kan niet en is in strijd met het begrip vrijwilligerswerk. Ik vind het een beetje een 70-er jaren amendement: gooi er maar geld in, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 914