21 DECEMBER 1995 918 de zullen moeten worden ingeschreven. U heeft daarover zojuist ook al iets gezegd. Ook is er goed nagedacht over de perikelen rond de uitbetaling. Zoals het er nu naar uitziet zullen er weinig problemen te verwachten zijn. Tenslotte wil ik erop wijzen dat er deze week een stuk in de krant stond over voorstellen die ons tegemoet zullen komen over het restbedrag van 875.000,--. Wij zien die voorstellen uiteraard gaarne tegemoet. De heer ONG Ook D66 is uitermate tevreden dat er is gekozen voor de zogenaamde forfaitaire variant, waardoor, zoals ook de vorige spreker zei, de aansluiting met het huidige systeem van uitkeringen toch het beste is, in elk geval wanneer men louter naar de financiën kijkt. Er is inderdaad lang gesproken over de A.B.W. en de wijziging die deze met zich meebrengt. Ik vrees evenwel, tenminste dat is de smaak die ik daarvan heb overgehouden, dat de forfaitaire variant, wat de meest uitgebreide vorm is, een opportunistische keuze is geweest en niet zozeer een principiële. Dat merk ik ook een beetje uit de verwoording in het voorstel. Het is namelijk zo dat wij het gemakkelijk kunnen doen, omdat de kosten nog voor 90% zijn gegarandeerd tot 1999. Daarna zou het wel eens mogelijk kunnen zijn dat het toelagebeleid, zoals het nu wordt vormgegeven, voor een groot gedeelte zal moeten worden gedragen door de gemeente zelf. Als ik in het raadsvoorstel lees dat het op dit moment te voorbarig is om aan te geven welk financieel risico het op lange termijn zou betekenen en dat er ook geen spaarpotje of anderszins wordt gemaakt, dan denk ik dat het een probleem wordt om de huidige uitkeringsgerechtigden te vertellen dat het voor de komende tijd allemaal is gedekt en dat we daarna wel verder zullen zien. Als het een echte principiële keuze is zult u nu reeds voorbereidingen moeten treffen om te zien hoe we het ook na 1999 zouden kunnen bekostigen. Anders denk ik dat wij misschien in de val lopen en dat u vervolgens constateert dat er een groter tekort is op de begroting en wij dat dan eigenlijk niet meer willen betalen. Het gevolg daarvan is dat het hele toelagebeleid, zoals wij dat nu opzetten, gewoon op een zijspoor wordt gezet. De heer SCHRODER Mag ik eens vragen, meneer Ong, betekent dit dat u het college uitnodigt om nu alvast in te zetten op een maximale besparing, die het Rijk beoogt om straks te realiseren? Men noemt een bedrag, dat hoopt men door de ruis eruit te halen en men verwacht van de gemeenten een inspanningsver plichting. Maar zelfs over het bedrag wordt op het niveau van het ministerie nog twijfelachtig gedaan of dat een reële inschatting is. En u zegt dat wij alvast de broekriem moeten aantrekken? De heer ONG Ik zeg niet dat de broekriem in dit verband hoeft te worden aangetrokken. Wij vinden dat in Breda de uitkeringsgerechtigden recht hebben op een zodanig niveau van uitkering dat wordt gegarandeerd door de forfaitaire variant. U moet dat dan ook doortrekken op het moment dat de overheid de steun intrekt die zij nu nog geeft, dus die inzet van 380 miljoen, en of dat nu 9 miljoen of 3 miljoen zal zijn, dan moet u nu reeds vastleggen dat u te gelegener tijd bereid bent om op andere punten te bezuinigen, zodat u dat geld opbrengt. Als u die bereidheid niet heeft, vind ik dat het een nogal makkelijke keuze is om het nu te doen omdat het geld er is en straks, wanneer het geld er niet is, ineens een andere vorm te gaan kiezen dan we nu kiezen. Die discussie heb ik in de commissie SAW telkens proberen te ontlokken, maar ik heb daarop eigenlijk niet zoveel respons gekregen. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Deze nieuwe wetgeving speelt eigenlijk helemaal in op de aanbeveling van de commissie Van der Zwan om gemeenten meer verantwoordelijkheden te geven en om de fraude zoveel mogelijk uit te bannen. Het is goed om vast te stellen dat de hoogte en de duur van de uitkering niet worden aangetast. Ik vind dat Breda met dit voorstel een niet geringe taak op zich neemt en hoewel het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 918