21 DECEMBER 1995 920 te stimuleren om maar niet extra te gaan verdienen en dat geeft weer een ongewenst effect naar de toekomst. Ik heb voorgesteld om dat systeem om te zetten in een systeem van glijdende schalen, in die zin dat alles wat het kind meer verdient dan de norm die wij er bovenop zetten, dus 10% zoals in de verordening staat, op de ouders in mindering wordt gebracht. Dus als het kind 1,— meer verdient, betekent dit dat de ouder niet met 190,- wordt gekort, maar slechts een korting van 1,- krijgt en dit dient dan effectief te worden doorgevoerd over de hele schaal. Dit laat zich vrij eenvoudig in de verordening neerleggen. Ik heb dit gevat in een amendement. Ik denk dat de uitvoeringspraktijk niet zal afwijken van de praktijk zoals die er nu is, omdat die toets op dit moment ook moet worden gemaakt, maar tegelijk ook niet zal afwijken van de toets die met de huidige redactie van artikel 4 lid 7 moet worden gemaakt. Want ook daar zal effectief moeten worden gekeken wanneer het inkomen boven een bepaald niveau komt. Dat zal moeten worden opgegeven en getoetst. Vervolgens zal daarop ook een korting komen, in dit voorstel van 10% van het minimumloon en in mijn voorstel een ander percentage. De toets en de controle moeten toch worden verricht, dus in het kader van billijkheid en op grond van de argumenten die ik zojuist heb genoemd lijkt het mij beter om daar glijdende schalen van te maken. In die zin komt er een amendement en ook een motie op het andere punt. De VOORZITTER Door de heer Schroder zijn een motie en een amendement ingediend. Deze zijn voldoende ondertekend en voldoen daarmee aan de gestelde eisen. Zij zullen worden vermenigvuldigd en rondgedeeld en maken onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer Schroder ingediende motie luidt als volgt: MOTIE til De leden van de raad der gemeente Breda; gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda, stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 21 december 1995; gehoord de beraadslagingen over het voorstel van burgemeester en wethouders inzake de Verordening Algemene bijstand gemeente Breda 1996; overwegende dat: - het jaar 1996 is bedoeld als invoeringsjaar voor de nieuwe A.B.W.; - de voorgestelde verordening een deugdelijke evaluatie behoeft, na een jaar; - ten behoeve van een evaluatie een vergelijking gemaakt moet kunnen worden met de situatie van vóór 1996; - een zodanige vergelijking pas goed kan worden gemaakt op basis van een bestandsanalyse naar woonvormen; besluit:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 920