21 DECEMBER 1995
930
adequaat overleg met gemeenten in hun regio over het beleid op de in het convenant genoemde
beleidsterreinen met bovenlokale betekenis, om zo te komen tot een goede, beleidsmatige afstem
ming. De VVD-fractie wil er bij het college op aandringen aan dit overleg de uiterste zorg te
besteden. Wij vragen ons af of dat kan via bilateraal overleg met de regiogemeenten. Wij hebben
toch het idee dat er behoefte bestaat aan een bestuurlijke structuur. Het Stadsgewest, in afgeslankte
vorm, zou best een forum kunnen zijn voor dat bestuurlijk overleg. Het Stadsgewest, als
hulpstructuur voor de aanpak van die bovenlokale afstemming, dient dan een louter coördinerende
functie te hebben en geen beleidsmatige sturing aan het geheel te geven.
Mevrouw HEERKENS
In de commissie hebben wij ons nogal kritisch uitgelaten over het convenant. Ik wil nu een positief
geluid laten horen, in die zin dat ik het eens ben met de vorige sprekers dat de extra aandacht van
de Provincie voor de grootstedelijke problematiek een prima zaak is, al vinden wij de financiële
vertaling ook mager. Maar wie weet ligt er een vervolg in het verschiet. Laat ik daar dan ook maar
positief over blijven denken. De zorg die wij in de commissie hebben uitgesproken over het
waarmaken van de regiefunctie in de eigen regio, is alleen maar toegenomen nadat wij hebben
vernomen dat verschillende statenfracties in de richting van Gedeputeerde Statenuitlatingenhebben
gedaan dat toch ook de overige steden niet mogen worden vergeten. Als ik terugdenk aan een artikel
in De Stem van enkele weken geleden dat RoosendaalBergen op Zoom, Oosterhout en Etten-Leur
rechtstreeks met de Provincie wilden overleggen over dit convenant en hun rol in deze regiomoet
ik misschien vraagtekens zetten bij de regierol van Breda. Ik vraag mij af hoe Breda dat moet gaan
waarmaken. Als ik bedenk hoe wij zijn gevaren met de regionalisering van ons milieubeleid, de
voorzetten die Breda daarvoor in het verleden heeft gedaan, als ik eraan denk dat wij niet meer
deelnemen aan het R.B.A., maar dat een andere stad in deze regio de regiefunctie van het
werkgelegenheidsbeleid voor een deel op zich neemt, dan vraag ik mij dringend af hoe u die regierol
op belangrijke beleidsterreinen wilt gaan invullen en of u die daadwerkelijk kunt waarmaken.
De VOORZITTER
Ik onderschrijf wat de heer Adank zegt, dat dit in feite een verhaal is dat verwachtingen oproept.
Ik denk dat voor het eerst de verhouding met een andere overheid structureel is geregeld. Dat is
de grote winst van dit verhaalWij hebben met de Provincie op collegeniveau incidentele contacten
en af en toe ook wat structurele contacten. Maar over het hele beleidsveld van de Provincie was
er geen structureel overleg, noch inzichtelijk, noch qua agendering van punten. In ditverhaal staan
agendapunten voor een toekomstig portefeuillehoudersoverleg. Ze staan precies op naam gesteld
en dat is de grote winst. Structurele vormen van afspraken, inzichtelijk maken waarover je in de
komende j aren als grote gemeente met de Provincie gaat praten, dat is de winstervan. Het financiële
verhaal is inderdaad matig, maar dat andere kan waarschijnlijk ook van invloed zijn op de groei
van het financiële gedeelte. Voor wat betreft uw opmerking met betrekking tot de discussie over
het voortbestaan van het Stadsgewest, heb ik aangekondigd dat staatssecretaris Van de Vondervoort
waarschijnlijk in januari 1996 met een notitie komt, waarin zij op basis van het overleg met het
IPO en de V.N.G. voorstellen zal doen over de toekomstige taken en waarin zij inderdaad de idee
van de W.G.R.-fusie achter zich laat en zegt: er zijn maar drie overheidslagen en u ziet zelf maar
waarop u uw beleid en coördinatie functioneel afstemt en welke functionele overlegsituaties in
de gemeentelijke samenwerking u daarbij in het leven roept. Dat kan zijn op de schaal van het
Stads- en Streekgewest, de oude grote schaal West-Brabant, en het ligt voor de hand dit op een
aantal terreinen wellicht te laten bestaan. Maar ook dat is een punt van discussie. Het kan ook
op een veel kleinere schaal zijn en dat ligt ook voor de hand. Wat hebben wij in feite met een aantal
problemen in Bergen op Zoom en Roosendaal te maken? Die problemen hoeven niet te worden
opgelost in een groot verband met Breda, dat kunnen die steden zelf. De gemeente staat centraal
de gemeente krijgt uniforme en sterke mogelijkheden. Met deze regeling wordt dat gedaan en dat