21 DECEMBER 1995 933 van het speelautomatenbeleid. Een van de redenen is het nieuwe rijksbeleid dat er aankomt. Het oude voorstel betrof een tussentijdse verlenging, waarin eigenlijk onvoldoende of geen rekening werd gehouden met het toekomstige rijksbeleid. Nu is er een nieuw beleid, maar dit is duidelijk voor een korte termijn. In het nieuwe rijksbeleid geeft men een aantal zaken heel duidelijk aan. Als wij spreken over de optie 2-0-0, dan zal die in Breda voor de nieuwe inrichtingen met ingang van 1 januari 1996 plaatsvinden. Dat is ook één van de zaken die het CDA heel duidelijk heeft gevraagd. Ook in het herziene voorstel spreekt u over een evaluatie. Toch zou ik hierbij nog even willen stilstaan. Ik weet dat u daaraan weinig kunt doen, maar de evaluatie zou eind 1995 plaatsvin den en er zou worden getracht om dat samen met het rapport Nijpels in beeld te brengen. Dit zou landelijk en gemeentelijk gebeuren en het zou mooi in elkaar kunnen worden geschoven. Helaas is het niet mogelijk geweest om dit op elkaar af te stemmen. U geeft wel aan dat u zo snel mogelijk met die evaluatie zult komen en ik dring daar nog eens op aan, omdat bij de evaluatie in 1993 het hele kansspelautomatenbeleid is bijgesteld, maar dat de verwachte daling waarvan men dacht dat die zich zou inzetten ten aanzien van de hulpverlening, toch niet het resultaat heeft bereikt dat men voor ogen had. De mededelingen van staatssecretaris Schmitz vanochtend in de pers geven ook aanleiding om ten aanzien van deze zaken de vinger aan de pols te houden. De overgangsperio de is één jaarEr was in de commissie ook even sprake van dat een aantal mensen die overgangspe riode korter wilde houden. Wil men de branche echter de ruimte geven om dit goed en fatsoenlijk te regelen met mensen die moeten afvloeien, dan zal die overgangsperiode ook hard nodig zijn. Dus dat heeft onze instemming. Tot slot de exploitanten. Ik denk dat het een goede zaak is om ook hier nog eens aan te geven dat de communicatie tussen de branche en de gemeente goed is, dat de branche duidelijk onze zorgen deelt ten aanzien van een aantal zaken. Ik ben daar heel blij om en ik heb wat dat betreft ook alle vertrouwen in de toekomst. Ik denk dat controle, voorlichting en hulpverlening zeer adequaat en alert moeten plaatsvinden, maar gelukkig is dit ook door de branche zelf al aangegeven. De heer DE LEEUW Toen uw voorganger in de commissie Algemene Zaken nog het bestaande beleid behandelde, hebben wij duidelijk proberen te maken dat onze optie de 2-0-0 optie zou moeten zijn. Helaas hebben wij toen niet voldoende steun gekregen om een meerderheid te behalen, maar we mogen nu in ieder geval constateren dat het beleid toch in die richting zal gaan en dat dit per 1 januari 1997 geëffectueerd zal kunnen worden. Wij zijn blij met de aanpassing van het voorstel. Het heeft voor ons in elk geval een heleboel goede punten. Toch nog even de opmerking dat het voor ons zeer vreemd is dat de evaluatie niet heeft plaatsgevonden. Dit geldt ook voor de reden die wij daarvoor in de commissie hebben gehoord. Wij hopen dan ook dat die evaluatie zo snel mogelijk kan plaatsvinden, zeker omdat u ook in dit voorstel weer een aantal punten afhankelijk stelt van die evaluatie. Het is heel belangrijk, als die koppeling er is, dat die evaluatie dan ook plaatsvindt. Overigens, wat de uitkomst ook mag zijn, hetzij van de evaluatie, hetzij van de landelijke richtlijnen die er gaan komen, wij menen dat toch geprobeerd moet worden om met name jongeren zo min mogelijk in contact te brengen met speelautomaten, ook al suggereert de landelijke branche op dit moment dat strengere regels en maatregelen eerder leiden tot casinobezoek. Misschien zou dat punt kunnen worden meegenomen bij de evaluatie. Wij hopen dat het college in ieder geval de opmerkingen zal onderstrepen ten aanzien van de kans dat jongeren daarmee in aanraking komen. De heer TAKS Onze instemming met het voorstel willen wij vergezeld laten gaan met een woord van waardering in de richting van de speelautomatenbranche en de horeca, die in de loop der jaren betrouwbare gesprekspartners voor de gemeente zijn geweest bij het formuleren van het beleid ter bestrijding van de gokverslaving. Ik heb één concrete vraag. Nu het voorstel is gewijzigd na de commissiebe handeling zou ik gaag van u vernemen waarom bij punt 3 van het concept-besluit als peildatum

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 933