21 DECEMBER 1995 947 in de omgeving, zoals verkeer, parkeren, veiligheid, privacy en er zijn ook diverse opmerkingen gemaakt over het bouwplan zelf. Ik constateer dat in de brief van juli 1991 door het college randvoorwaarden zijn gesteld in de richting van Albert Heyn. Deze brief heeft voor de commissie ter visie gelegen, óók ten tijde van het ondertekenen van de zaak. Vervolgens moet ik constateren dat door Ahold Vastgoed is voldaan aan de randvoorwaarden en dat er op dat moment voor het college geen aanleiding was om dit bouwplan niet door te geleiden. Vervolgens is met de ontwikkelaar en ook in uw richting nadrukkelijk afgesproken dat, op het moment dat de nieuwbouw gerealiseerd zou zijn, ook de omgeving diende te zijn aangepakt. Het zal u helder zijn dat wij niet beginnen aan het reconstrueren of het herinrichten van een plein op een moment dat daar nog bouwactiviteiten moeten plaatsvinden. Kortom, op het moment dat de nieuwbouw gereed is kan ook de omgeving gereed zijn. Dat heeft te maken met verkeer, want u weet dat de discussie over het verkeerscirculatieplan Ginneken op dit moment ook loopt, en het heeft te maken met de herinrichting, die weer met dat verkeerscirculatieplan te maken heeft. Gelet op het feit, dat het oorspronkelijk de bedoeling was om tussen de kermissen in het Ginneken, dat betekent dus tussen augustus en augustus de nieuwbouw te plegen, zou halverwege 1997 de hele verkeerscirculatie van het plein moeten zijn aangepakt. In het Meerjareninvesteringsplan zijn hiervoor nog geen bedragen opgenomen. U heeft de eerste schijf voor het Meerjareninvesteringsplan, zijnde 1996, al vastgesteld, maar bij de tweede schijf, 1997, kunt u daarvoor dus geld beschikbaar stellen. Ook het college zal dit kunnen voorstellen, zodanig dat in de richting van het plein de verkeerscirculatie direct met de nieuwbouw kan conveniëren. Dat was de idee en dat heb ik u ook getracht duidelijk te maken tijdens de commissievergadering. Op het moment dat de verschillende aspecten van het bouwplan aan de orde zijn, zullen hoogte, veiligheid en privacy nadrukkelijk bij de beoordeling van dat bouwplan aan de orde moeten komen. Daarvan heb ik tijdens de commissievergadering in de richting van mevrouw Van Beusekom gezegd dat, als de bedenkingen daartoe aanleiding geven, het bouwplan zal moeten worden aangepast in het kader van een artikel 19-procedure. Zij was toen ook heel blij met die opmerking. Dat betekent dat op dat moment de discussie op basis van die bedenkingen met Ahold Vastgoed had kunnen plaatsvinden. Op dit moment moet ik echter constateren dat de discussie met Ahold over de aanpassing van dit bouwplan in deze procedure niet wenselijk wordt geacht. Wij betreuren dat, want op zo'n moment kun je nadrukkelijk de wensen, de ideeën en de bedenkingen die er liggen, goed integreren in het plan. De heer Heeren deed nog de suggestie om een andere locatie voor deze Albert Heyn-vestiging te zoeken. Ik constateer dat wij hier te maken hebben met winkelvoorzieningen die weliswaar buurtoverstijgend zijn, maar op het moment dat we die winkelfunctie van deze locatie laten vertrekken, zou dit de doodsteek kunnen zijn voor het totaal aan winkelvoorzieningen voor de hele buurt. En dat is iets wat het college niet voorstaat. TWEEDE TERMUN De heer MARÉE De beantwoording van de vragen is conform de beantwoording in de commissie. Daaraan heb ik in mijn verhaal gerefereerd, dus ik heb er verder geen opmerkingen over. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Ik heb mijn fractievoorzitter beloofd dat ik het kort zou houden. Wij zijn heel duidelijk. Deze 2.000 vierkante meter levert een immens aantal parkeerplaatsen op, ver over de honderd. In de uitleg wordt gesproken over een uitbreiding van 800 naar 1.200 vierkante meter. Maar nu wordt het een uitbreiding met 1.200 vierkante meter. Daarover is al genoeg gezegd. Vier woonlagen bovenop de winkel vinden wij buiten de proporties. Bovendien zijn wij van oordeel dat het bouwplan hier in dit stadium helemaal nog niet had mogen zijn. Nogmaals, dat vinden wij spijtig. Wij zijn dus tegen dit raadsvoorstel, dat kan niet anders en dat willen wij ook niet anders.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 947