21 DECEMBER 1995 949 De heer DE LEEUW Liegen is geen kwestie van ervaren, dat zijn feiten. En als u die hier nu in twijfel trekt, dan had u dit beter vorige keer kunnen doen. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik heb de helft niet verstaan, mijnheer De Leeuw, maar dat geeft niet. Meestal zegt u toch niets bijzonders. Ik wil daarover in ieder geval iets aan de wethouder vragen. Kunt u nog eens precies toelichten wat er vanaf 1991 gaande is met Albert Heyn? Hoe is dat traject doorlopen? Het kan toch niet zo moeilijk zijn om in de richting van de raad een duidelijk verhaal te houden? Niemand schijnt het precies te weten, maar ik zou het graag willen horen. Wethouder DE BRUIJN Ik blijf het met de sprekers oneens om op dit moment de procedure aan te grijpen als een reactie op het bouwplan. Ik moet constateren dat wij daarin van mening verschillen. Op zich vind ik het jammer, omdat dit moment binnen de hele procedure juist is bedoeld om te kunnen ingaan op de bedenkingen en de bezwaren. Daar vindt de afweging plaats en iedereen heeft daar ook zijn rechtsbescherming. Het zij zo. In de richting van mevrouw Crofit moet ik constateren dat er een brief ligt van 19 juli 1991, waarin het college in de richting van Ahold zegt in principe bereid te zijn onder de hierna genoemde voorwaarden de raad voor te stellen een voorbereidingsbesluit te nemen ten behoeve van de uitbreiding van deze supermarkt. U heeft de brief ook gelezen, dus u weet welke voorwaarden ditzijn. Debrief gaat na die voorwaarden verder: "Eventuelevrijstelling zal door de volgende procedure worden gerealiseerd. Er zal een artikel 19-procedure W.R.O. gevoerd dienen te worden op basis van het te nemen voorbereidingsbesluit.En dan de laatste alinea, ik citeer uit andermans werk: "Wij wijzen u er echter op dat pas een definitief standpunt wordt ingenomen, nadat aan het hierboven gestelde is voldaan en nadat de mening van belangheb benden is gepeild.Dat staat in de brief van het college. Meer toezeggingen zijn mij in ieder geval op dit moment niet bekend. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Maar kunt u dan aangeven waarom het college toch is blijven doorgaan met het bouwplan. Op een bepaald moment, zoals ook mevrouw Van Beusekom al zei, komt dat in het ambtelijke traject en schijnbaar heeft het college nergens de moeite genomen om in te grijpen. Het is zover gekomen dat het bouwplan officieel is ingediend en ter visie is gelegd aan de raad. De raad heeft in haar wijsheid getekend en het naar zich toegetrokken en zal het nu afwijzen. Het gebeurt regelmatig dat alleen GroenLinks en De Parel ondertekenen, dus wij trekken al die artikel 19-procedures naar de raad toe. Dat is dus heel verstandig, we halen het nog net met z'n vieren of met z'n vijven. Maar als wij niet hadden getekend, dan zou dat hebben betekend dat het college akkoord was gegaan, dan was er een publikatie gevolgd in de krant en dan had men bezwaren mogen indienen. Dus kunt u nu zeggen dat er absoluut geen toezeggingen zijn gedaan, waaraan Albert Heyn ons straks kan houden, mondeling of op papier? Wethouder DE BRUIJN Ik kan in herhaling treden, maar blijkbaar komt het toch niet over bij mevrouw Croft. Ik stel vast dat het college randvoorwaarden heeft gesteld en als er op basis van die randvoorwaarden een invulling was gegeven, hadden wij de zaak kunnen voortzetten met een artikel 19-procedure. Dat heb ik net aangegeven. Het college heeft geconstateerd dat aan die randvoorwaarden is voldaan en heeft de procedure niet tussentijds stopgezet. Uw raad heeft vervolgens aangegeven daarover zelf te willen oordelen. Dat is uw goed recht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 949