23 FEBRUARI 1995 96 zin heb ik daarop ook verder niet geantwoord. In de commissievergadering is daarop uitgebreid geantwoord. Akkoord, met de aantekening dat de fracties van de PvhZ en de CD geacht willen worden te hebben tegengestemd. 50. VASTSTELLING NOTA REGELGEVING BINNENSTAD BREDA EN BUITEN RUIMTEVERORDENING BINNENSTAD BREDA De heer VAN HEUSDEN Het is eigenlijk alleen maar een stemverklaring. In het kader van de herinrichting van de binnenstad is de vaststelling van de Nota Regelgeving en Buitenruimteverordening een belangrijk moment, want daarin wordt voor een groot gedeelte het aanzicht van de stad bepaald in de toekomst. Het verheugt mijn fractie dat wij zo dicht tegen het Maastrichtse model aan zitten. Essentieel in het geheel is natuurlijk wel dat er een goede en straffe handhaving is. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Eerst wil ik de opmerking van daarnet herhalen: ook hier had onze fractie de stukken niet, de verordening en zo, en dat zet de fractie toch wel op een achterstand en een moeilijke bespreking als wij vanuit de commissie terugmelden. Dat in procedurele zin. Verder wil ik graag zeggen dat de VVD-fractie akkoord is met de afspraken rondom de binnenstad. Dat die uitmonden in een regelgeving: daar kun je met elkaar ook niet onderuit, maar wij vinden wel dat die regelgeving niet te ver moet worden doorgevoerd en wij hebben dan een wat andere opstelling dan de woordvoerder van D66. Overigens had de hele commissie de opmerking gemaakt dat er niet te gedetailleerd moet worden regelgegeven, dat heeft u ook in het raadsvoorstel opgeno men, maar wij vinden toch dat er met name op een bepaald punt wat ik direct even wil aan halen, wel iets in een keurslijf wordt gegoten en dat is onder punt 2: de beroemde passage over de binnenzijden van de ramen, waar je dus echt reglementair optreedt en de VVD-fractie vindt dat wij daar teveel treden in de privésfeer van het bedrijf en de vraag is eigenlijk of u nog eens een keertje de hele raad kunt vertellen waarom uw college dat nodig vindt. De tweede bemer king die ik wil maken is: wij kennen wel de derving die we hebben aan reclame-opbrengsten doordat er bepaalde reclame-uitingen verdwijnen in de binnenstad, maar wij kennen niet de financiële consequenties ten aanzien van het handhaven van dit voorstel, want dat komt pas bij de kadernota. Mijn vraag is: kunt u enige indicatie geven wat de rest van de financiële consequenties is van het voorstel dat we nu gaan nemen? Ten derde nog een opmerking: het inspraaktraject ten aanzien van de Grote Markt en het Kasteelplein is al wel gelopen, maar nog niet ten opzichte van onder andere de Havermarkt, daar is men nog volop bezig, daar is nog geen consensus, heb ik begrepen. De ondernemers zijn daar toch bepaald nog niet gelukkig met bepaalde onderdelen, zij hebben zich tot onze fractie gewend, wellicht ook nog tot andere, en de vraag is of er toch nog, ondanks het feit dat we vanavond naar alle waarschijnlijkheid deze verordening gaan vaststellen, een open overleg met die ondernemers mogelijk is. Dat in eerste instantie. De heer BOER Eigenlijk een beetje in relatie met nummer 49: het lijkt wat raar, maar ik ken de stad al een jaar of 30 en het was vroeger een vrolijke, vrije stad, misschien zo nu en dan wat tè vrij. Ik krijg de indruk dat zij heel langzaam in de greep komt van allerlei verordeningen en regelgevingen die het ademen in de stad onmogelijk maken en hier hebben we eigenlijk ook zo'n voorstel. Mevrouw Van Bergen heeft ook wat daarop geduid en ik denk dat terecht is gezegd: niet al teveel details, maar ik vrees, als we eenmaal deze nota vaststellen, dat er dan toch weer een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 96