29 FEBRUARI 1996 dit geld was bestemd voor de doelgroepen W.V.G. en bijzondere bijstand, en dat is terecht. U hebt in de commissie en via artikel 48-vragen voorgesteld om die middelen ten behoeve van deze doelgroepen in te zetten, eenmalig als dat kan, om ook daaraan nog tegemoet te komen. Het college heeft toegezegd met voorstellen te komen op basis van een nadere toetsing van de reden van die overschotten, en ten aanzien van de mogelijkheden om het geld eenmalig in te zetten. Deze voor stellen zijn daarop gebaseerd. Dat geldt zowel voor de W.V.G.-gelden als voor de gelden voor de bijzondere bijstand. Ten aanzien van de W.V.G. zit het belangrijkste deel van de besparing in het efficiënt omgaan met middelen, vooral de middelen ten aanzien van vervoerssystemen. Er is steeds meer sprake van groepsvervoergemeenschappelijk vervoer en niet meer van individueel vervoer. Daarin zit de grote besparing van vorig jaar. Ten aanzien van een aantal zaken, waarbij sprake is van een eigen bijdrage, wordt een bedrag van 200.000,-- teruggegeven aan de mensen die daar recht op hebben. Ik verwijs u in dit verband naar de motivering. Wij kunnen deze mensen traceren enzij kunnen de eigen bijdrage terugkrijgen. Ten aanzien vanhet werkgelegenheidsproject Lolkema hebt u vorig jaar in het kader van de bijzondere bijstand nadrukkelijk gevraagd om de uitstroomregeling, en daarop is dit project gebaseerd. Het gaat om 32 deelnemers. Iedereen was hierover enthousiast. Men vond het een goed project en wilde er zelfs nog meer aan doen. Nu komen wij met een voorstel tot uitbreiding in het kader van de bijzondere bijstand. Wat is het doel van de bijstand? Wat is het doel van uitstroomregelingen? Werk, werk, werk. Mensen aan het werk helpen en in die zin met dit soort projecten ook mensen werkervaring te laten opdoen. De heer SCHRODER Ik neem aan dat de wethouder het ermee eens is dat het geld voor de bijzondere bijstand niet als primair doel heeft: werk, werk, werk. Het gaat om het lenigen van elementaire nood. Dat is het doel van de bijzondere bijstand en niet: werk, werk, werk. Wethouder VAN DONGEN Het lenigen van elementaire nood is een doelstelling die wordt bereikt via extra toeslagen van de bijzondere bijstand. Maar als er ruimte inzit om mensen de mogelijkheid te geven via werkervaring en uitstroom naar werk te komen, is dat ook een doelstelling van het totale bijstandsbeleid. Voordat hierover misverstanden ontstaan, wil ik het volgende zeggen over de BredaPas. De pas was in eerste instantie bedoeld om mensen in een minimumpositie de kans te geven om gebruik te maken van allerlei voorzieningen op sociaal-cultureel vlak en op het gebied van sport en muziek. Kortom, voorzieningen die tot het normale basispakket van iedere Bredanaar behoren. Wij wilden hiermee de positie van de mensen met een minimuminkomen verbeteren. Dat was de bedoeling van de BredaPas. Wij hebben dat pakket uitgebreid om ervoor te zorgen dat ook anderen gebruik konden maken van de BredaPas, waardoor een breder draagvlak aanwezig zou zijn en wij niet zouden stigmatiseren. Iedereen heeft daarom geroepen: zorg dat het breed is, zorg dat wij niet stigma tiseren. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Slechts 39 mensen in Breda vonden het geen stigma en hebben de BredaPas gekocht. De rest wil hem niet hebben. Wethouder VAN DONGEN In april komen wij op deze zaak terug met de evaluatie van de BredaPas. Wij zullen dan alle ervaringen en afwegingen meenemen en naar de toekomst kijken. Deze afspraak is in de commissie en in de raad gemaakt. Vorig jaar, bij de vaststelling van het leenrecht van de bibliotheek, vroeg iedereen hoe wij omgaan met het leenrecht van mensen met een minimuminkomen. Wethouder Van Raak heeft toen gezegd dat hij zou kijken naar de mogelijkheden. Vandaar de reservering van 200.000,— voor twee jaar om mensen met een minimuminkomen de gelegenheid te geven 108

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 108