29 FEBRUARI 1996 de nutsbedrijven zullen wij de voorlichting verzorgen. Het is dus geen categoriale benadering, maar een individuele benadering op basis van de eindafrekening. De heer SCHRODER Kunt u dat nog eens herhalen? Betreft het nu een categoriale benadering of een individuele? Wethouder VAN DONGEN Ik heb gezegd dat het in het kader van de bijstand geen categoriale benadering kan zijn. Het is altijd een individuele benadering op basis van de eindafrekening van het nutsbedrijf. Volgende week krijgt u in de commissie het verhaal ter informatie. Met betrekking tot de motie van de Parel van het Zuiden kan ik zeggen dat ik het heel leuk vind om een hoop rekenwerk te krijgen. Ik stel voor dat de ambtenaren dit nog eens doorrekenen als daaraan behoefte is. Ik heb die behoefte niet. Laat de heer Boer dan nog maar eens een keer rekenen. Het gaat om de inzet van middelen ten behoeve van de groep waarvoor het is bedoeld. Daarvoor zijn deze gelden eenmalig bedoeld. Struc tureel zijn er in het kader van de bijzondere bijstand al nieuwe regelingen vastgesteld voor de W.V.G. Die ziet u volgende week in de commissie. TWEEDE TERMIJN De heer VAN FESSEM Ik heb begrepen dat twee vragen van mij niet zijn beantwoord: die over de privacy in relatie tot de BredaPas en mijn vraag over de R.G.S.H.G.-gelden. Voor het overige zien wij met belang stelling tegemoet wat u dinsdag in het college heeft besloten. Mevrouw HEERKENS Ik wil toch even terugkomen op de mogelijkheden van een deel van het geld voor het grote stedenbeleid. Het is best mogelijk dat dit anders wordt ingezet. Ik weet heel goed waarover de wethouder het heeft, namelijk de gedwongen winkelnering die op ons afkomt. Voor een deel van het geld, ongeveer 800.000,--, moet Sociale Zaken straks verplicht gaan inkopen bij het R.B. A. Maar bij dit voorstel was dat totaal niet aan de orde. Bij dit voorstel waren de overschotten van de bijzondere bijstand aan de orde. En ik sprak mijn zorg uit, omdat wij nu die overschotten gaan besteden. Op zich ben ik ervoor om overschotten te beperken. Maar daar waar de Armoedenota ook lokaal in het voorjaar zal verschijnen, zou het ook mogelijk zijn geweest om een deel van die overschotten te oormerken, te parkeren tot die nota er zou zijn. Ik ben het eens met wat de heer Schroder naar voren brengt, dat degenen die een beroep doen op de bijzondere bijstand in een bijzondere noodsituatie verkeren. Je moet proberen het geld juist naar die mensen te sluizen. Er zit nu veel druk op het budget vanwege de nieuwe Algemene Bijstandswet, de woonkostentoesla gen en dergelijke. Het zou best zo kunnen zijn dat wij te kort komen aan de bijzondere bijstand. Het hoeft niet, maar het kan. Na een aantal vragen mijnerzijds hierover heeft de wethouder gezegd dat het mogelijk is dat er ook een oplossing gezocht zou kunnen worden door een deel van het grote stedenbeleid in te zetten. Ik ben niet gek. U heeft dat op dat moment zo gezegd. Ik herinner me dat heel duidelijk. Goed, u kunt zich daarin vergist hebben, maar ik laat me nu niet wegzetten met een antwoord alsof het over een inkoopregeling zou gaan. De inkoopregeling is ter sprake gekomen bij de behandeling van het beleidsplan van de Algemene Bijstandswet. Dat wilde ik in ieder geval nog even kwijt. De heer SCHRODER Het antwoord van de wethouder met betrekking tot de voorlichting is mij nog niet helemaal duidelijk. In mijn bijdrage probeerde ik aan te geven dat er al een jarenlang beleid is om de onderuitputting van de bijzondere bijstand zoveel mogelijk te trachten te vermijden door maximale 110

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 110