29 FEBRUARI 1996
135
De heer DUBBELMAN
Als ik alleen al noem dat artikel 14 uit boek 3 aangeeft dat civielrechtelijke bevoegdheden niet
mogen worden gebruikt in strijd met geschreven of ongeschreven rechtsregels, leesde beginselen
van behoorlijk bestuur, dan heb ik het volle vertrouwen dat, als die exploitatie-overeenkomst de
voorrang krijgt, bepaalde schrijnende gevallen, die wellicht kunnen ontstaan, met behulp van deze
exploitatie-overeenkomst via een soort hardheidsclausule enigszins kunnen worden ontzien. Met
dien verstande dat voorop moet blijven staan het objectieve karakter van de verordening als zodanig.
Gelijke gevallen zullen uiteraard gelijk betaald moeten worden. De conclusie is dat wij onverkort
zullen instemmen met het voorstel. Afsluitend wil ik een compliment uitspreken in de richting
van de Vereniging Binnenstad Breda, die heeft meegedacht om deze verordening tot stand te
brengen. Het was eigenlijk buitengewoon teleurstellend voor de heer Boer dat het zo goed is gegaan
voor wat betreft de voorbereiding. Met name de V.B.B. heeft gezegd dat deze baatbelasting en
de exploitatie-overeenkomst passen binnen het kader van de promotie van de binnenstad, waarbij
wij allemaal zijn gebaat. In dat verband heeft de V.B.B. ook een pleidooi gehouden voor het
handhaven van de Buitenruimteverordening, omdat ook die het aanzien en de promotie van de
binnenstad ten goede komt. Die weg zullen wij moeten blijven bewandelen.
De heer SCHRODER
Wij zijn toch lichtelijk verbaasd over de opmerkingen van de heer Dubbelman dat er slechts over
10 miljoen wordt besloten en dathet CDA daarmee zo volmondig akkoord gaat, terwijl de andere
partijen ter linker zijde vonden dat dit meer zou moeten zijn. Misschien mag ik een stukje
geschiedenis ophalen voor de heer Dubbelman. Ik meen mij te herinneren dat het destijds het college
is geweest, dat op basis van de 30 miljoen investeringen 20 miljoen uit dit verhaal had willen
halen ten laste van de gebruikers, de baathebbenden in de binnenstad. De behandeling heeft destijds
plaatsgehad met instemming van de raad, inclusief de toenmalige fractie van GroenLinks, maar
in ieder geval ook met instemming van de CDA-fractie. Vervolgens heeft de verantwoordelijke
wethouder, en volgens mij was dat toen een CDA-wethouder, in de onderhandelingen met de
binnenstadsbaathebbenden die 20 miljoen niet kunnen binnenhalen, maar slechts 10 miljoen.
De heer Van FESSEM
Dat was geen CDA-wethouder, maar dat was wethouder Koekkoek.
De heer SCHRODER
Dat was toen een teleurstellend resultaat, maar uiteindelijk was er niet meer uit te halen. Zo zijn
wij aan die 10 miljoen gekomen. Als u dan nu vanavond politieke sier probeert te maken met
de opmerking dat 10 miljoen voor het CDA meer dan genoeg is, vind ik dat een beetje achteraf
geklets en ook een stukje vervalsing van de geschiedenis. Dat ter inleiding. Ik heb een vraag aan
de wethouder voor wat betreft de Exploitatieverordening. Het betreft de eigenaren-bewoners.
Hierover is in twee commissies gesproken. Door de wethouder is wat aarzelend gezegd dat hij
wellicht een hardheidsclausule, een oplossing kan bieden voor die gevallen waar eigenaren uitslui
tend door bewoning gebruik maken van de onroerende zaak. Tot nu toe is in de raad en de
commissie steeds gezegd dat wonen in de binnenstad zou moeten worden gestimuleerd en dat het
niet de bedoeling is dat die baatbelasting, en ook niet de privaatrechtelijke pendant daarvan, bij
de bewoners terecht komt. Voor de notulen zou ik graag van het college of van de wethouder de
uitspraak willen dat, wanneer er een beroep wordt gedaan op een hardheidsclausule, die wordt
behandeld in de lijn zoals die hier altijd is besproken, namelijk om eigenaren, en dan uitsluitend
bewoners, te ontzien. Ik wil hieraan nog een vraag toevoegen. Wellicht dat hierop ook in positieve
zin kan worden geantwoord. Tot nu toe is steeds gezegd dat het slechts om een handvol gevallen
gaat. Het lijkt mij zinnig, wanneer exact in beeld is gebracht welke gevallen het betreft, en die