27 MAART 1996
een amendement zal indienen en ik kan reeds nu onze steun voor dat amendement toezeggen. Het
laatste punt is een zaak waarover ik vandaag al even van gedachten heb gewisseld met de wethouder
Financiën. Deze zaak is ook al eerder aangekaart bij de begrotingsbehandelingen 1996 en gaat
over de O.Z.B. Het gebruikersgedeelte daarvan pakt uitermate onbillijk uit voor die minima, die
onzelfstandig een woonruimte huren en voor wie de kosten integraal door de verhuurder worden
doorberekend. Door het ontbreken van een aanslag op die belasting, worden zij uitgesloten van
de mogelijkheid tot kwijtschelding, terwijl zijgelet op hun inkomen, daarvoor wel in aanmerking
komen. Ook op dat punt zal mijn fractie een motie indienen.
De door de heer Schroder, namens de fractie van GroenLinks, ingediende moties luiden als volgt:
MOTIE (11
De leden van de raad der gemeente Breda,
gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente
Breda;
stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt:
De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van de Kadernota 1997;
overwegende dat,
de huurprijzen in Nederland gedurende de afgelopen vijfjaar in onaanvaardbaar hoog tempo zijn
gestegen;
daardoor voor mensen met lage inkomens of een uitkering het percentage aan woonlasten 30%
tot 40% bedraagt, waardoor wonen onbetaalbaar dreigt te worden voor deze groepen;
verdere stijging van woonlasten afbreuk doet aan het gemeentelijk beleid gericht op armoedebestrij
ding;
is van mening dat,
de jaarlijkse huurverhoging niet meer mag bedragen dan het inflatiepercentage;
besluit:
burgemeester en wethouders op te dragen de Bredase woningbouwcorporaties in kennis te stellen
van deze motie en in het overleg met de corporaties te bevorderen dat zij gevolg geven aan de
inhoud van deze motie;
burgemeester en wethouders op te dragen deze motie ter kennis te brengen van de Staatssecretaris
van VROM en de Tweede Kamer der Staten Generaal.
MOTIE (2)
De leden van de raad der gemeente Breda,
gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente
Breda;
161
