27 MAART 1996 166 De VOORZITTER Het door de PvdA ingediende amendement is voldoende ondertekend en voldoet daarmee aan de vereisten. Het kan worden vermenigvuldigd, worden rondgedeeld en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer VERPAALEN In de commissievergadering SAW heb ik reeds gezegd dat ik in het door uw college opgestelde persbericht mijn oordeel over de Kadernota 1997 zo treffend zag verwoord. Letterlijk heeft u laten schrijven: "In de Kadernota 1997zijnhoofdlijnenvanbeleiduitgezet, waaraan het gemeentebestuur dit jaar, met de nadruk op dit jaar, nog met kracht zal werken"In mijn onschuld dacht ik dat deze kadernota de contouren zou moeten aangeven voor de Begroting 1997, tenminste bouwstenen daartoe. Ik heb deze niet aangetroffen. De fractievoorzitters geven in hun algemene beschouwingen aan deze wel te hebben aangetroffen. Een omissie uwerzijds. Het is lovenswaardig dat dit college erkent dat er over de Begroting 1997 geen zinnig woord te zeggen valt, casu quo te zeggen mag vallen. Het is te prijzen dat dit college heeft geleerd van de fouten van het vorige college, en zich in het verkiezingsj aar terughoudend opstelt. In dat verband moge ik in herinnering roepen de laatste raadsvergadering van de vorige raad, welke werd gehouden na de verkiezingen en de leden van de raad het vernietigend oordeel van de kiezers over die raad wisten. In die raadsvergadering werden wel de besluiten genomen over de competitie ter zake het Chasséterrein en over de schouwburg. Nu weten we een klein beetje, echter nog niet helemaal, GroenLinks heeft gezegd: we hebben nog niet eens een afrekening over de schouwburg, hoezeer de burgers van Breda financieel moeten bloeden door die besluitvorming. Over de begroting valt inderdaad niets zinvols op te merken. Immers, de vier gemeenten, die ingevolge het wetsontwerp bij Breda zouden moeten worden gevoegd, verzetten zich terecht tegen deze annexatie. Of, hoe en wanneer dit ontwerp door de Tweede Kamer komt is onzeker, en daarmee ook de omvang van de financiële problemen van Breda in 1997, alsmede de omvang van de rijksuitkeringen en dergelijke. Vorig jaar is er uitvoerig gedebatteerd over de hoogte van de Onroerende Zaakbelasting. De Parel van het Zuiden meende toen al dat de O.Z.B. op dat moment kon worden verlaagd. Het merendeel van de raad was echter van oordeel dat een verlaging beter kon geschieden inhet jaar dat er verkiezingen zouden worden gehouden. Dan had men tenminste een wapenfeit, waarop men trots zou kunnen wijzen. Uit het feit dat de O.Z.B. zelfs niet met het inflatiepercentage behoeft te worden verhoogd, ja, zelfs met 1 kan worden verlaagd, kan worden afgeleid dat dit tarief vorig jaar veel te hoog is vastgesteldIn de commissie Middelen heeft de heer Bokkelkamp gepleit voor het in fases invoeren van het Bredase tarief voor de te annexeren gebieden. Hij is derhalve met mij van mening dat Breda uit de randgemeenten meer geld haalt dan nodig is voor een sluitende begroting. Nu hij van de wethouder heeft vernomen dat zulks niet mogelijk is, zal hij met mij van oordeel zijn dat de O.Z.B. met meer dan 1 kan worden verlaagd. Vorig jaar heb ik gesteld dat door de hoge rekenrente de afzonderlijke diensten te hoge rentevergoedingen over hun saldi ontvingen. Gelukkig is bij de afgelopen begroting met deze opmerking rekening gehouden, en wordt er over slechts nog een aantal saldi een inflatievergoeding toegekend. Hoewel de rente dit jaar, naar ik meen, niet boven de 6,5% is geweest, werd toch weer een rekenrente van 7,2% voorgesteld. Ik weet, dit ter geruststelling van de wethouder, dat dit een gemiddelde zou zijn van de rentevergoedingen die Breda betaalt ter zake vroeger afgesloten leningen. Deze raad zou kunnen afspreken dat in de toekomst het percentage wordt bepaald door het gemiddelde renteniveau van het afgelopen jaar. Daar de rente onkosten is voor de gemeente, en derhalve lasten betekent voor de burgers, die deze lasten weer moeten opbrengen, zouden op die wijze de lasten voor de burgers omlaag kunnen worden gebracht. Een van de aangevoerde redenen voor de annexatie was het ruimtegebrek in Breda om woningen te bouwen. Hoewel in Breda op dit moment nog ruimte is, wordt er te weinig gebouwd. De woningbouwcorporaties hebben geklaagd dat het college maar geen beslissingen nam. De Commissaris van de Koningin van Noord-Brabant komt zelfs naar Breda om hierover

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 166