27 MAART 1996
170
hierbij betrokken moeten worden, en daarbij ook in voldoende mate ondersteuning moeten krijgen.
De bezuinigingen op het jeugd- en jongerenwerk hebben in de commissie veel twijfel opgeroepen
of deze wel verantwoord zijn. De nagekomen schriftelijke onderbouwing kan mij op dit moment
onvoldoende overtuigen. Naast de op dit moment in de inspraak zijnde nota, worden er ook binnen
het grote stedenbeleid voor de jongeren specifieke maatregelen aangekondigd, onder andere op
het gebied van onderwijs, preventief jeugdbeleid, het werken en, met betrekking tot de veiligheid,
het actieplan Jeugd en Veiligheid. In de gehouden jeugdpanels in de verschillende districten hebben
de jongeren uitdrukkelijk aangegeven serieus te willen worden genomen. En de jeugdpanels zijn
een goede eerste aanzet hiertoe geweest, die zeker in een bepaalde vorm op stedelijk of
districtsniveau moeten worden voortgezet. Ik heb het hier onder meer gehad over het scheppen
van voorwaarden om volwaardig te kunnen deelnemen aan onze samenleving. Hier hoort zeker
ook het emancipatiebeleid bij, zoals dat in januari 1995 door de raad is vastgesteld. Besloten is
toen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit beleid zo hoog mogelijk in de organisatie
neer teleggen, namelijkbij het Algemeen Managementteam. Uitdebeantwoording in de commissie
blijkt dat dit tot nu toe bij het AMT nog niet op de agenda heeft gestaan. Ik wil het college
indringend verzoeken zo spoedig mogelijk te rapporteren op welke wijze door het AMT hieraan
voor 1996 nadere invulling wordt gegeven en de voortgang hiervan expliciet onderdeel te laten
uitmaken van de managementrapportages en de begroting door de diensten.
PAUZE.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
BEANTWOORDING COLLEGE.
De VOORZITTER
Het college heeft zich voorgenomen om puntig, krachtig en beknopt een reactie te geven op de
algemene beschouwingen in de eerste termijn. Daarbij worden ook de moties en het amendement
behandeld. Ik wil graag beginnen met de relatie burger-bestuur. Het onderwerp communicatie
zal door de portefeuillehouder worden geëntameerd, maar ook de voorzitter van uw raad hecht
er grote waarde aan om die contacten met de burgers te onderhouden. Dat begint op het ogenblik
met kennismakingen met het bedrijfsleven, instituten en burgers. Ik ben daaraan op dit ogenblik
heel wat tijd kwijt, maar ik doe dat, overigens, met zeer veel genoegen en ik maak kennis met
een heerlijke, fantastische en dynamische stad. Dat wil ik u graag melden. Daarnaast is het van
het grootste belang dat we goede contacten en ook een goede samenwerking onderhouden met
alles om onze stad heen. Ik heb het dan in de eerste plaats over de gemeenten met wie Breda straks
wordt heringedeeld en voorts over de grote steden in Noord-Brabant, de West-Brabantse steden,
de gemeenten in onze omgeving, maar ook over Den Haag, Den Bosch et cetera. Dat is heel
intensief, maar wel van het grootste belang. Dat heeft u uitgesproken, en daarmee ben ik het hele
maal eens. Ik wil beginnen met de gemeenten direct om ons heen, de gemeenten waarmee Breda
wordt heringedeeld. Het zal u bekend zijn, dat is u ook meegedeeld, hoe moeizaam de bestuurlijke
samenwerking op dat punt tot stand komt. Dat heeft te maken met de standpunten die de
gemeenteraden hebben ingenomen, waardoor de colleges nog niet de vrijheid hebben om een overleg
op te starten. Wij betreuren dat. Maar wij hebben hoop dat, zodra de Tweede Kamer heeft
gesproken, en dat signaal is eigenlijk ook al afgegeven, het bestuurlijk overleg ogenblikkelijk en
zeer intensief op gang komt, want dat moet. De ambtenaren zijn inderdaad in de projectgroepen
bezig. Ik meld heel bewust en heel uitdrukkelijk dat de projectorganisatie op dat punt aan u in
de diverse commissies is meegedeeld en dat u daarvan op de hoogte bent. In de nieuwsbrief wordt
daarvan ook gewag gemaakt en u heeft daarin ook kunnen lezen dat de ambtelijke samenwerking
nu echt zit te snakken naar het moment dat het bestuur daarover richting geeft en besluiten neemt