27 MAART 1996 173
verdeling van de differentiatie, waarover GroenLinks spreekt, zijn wij het niet eensWant daarover
heeft de raad in een van de laatste vergaderingen de afspraak gemaakt van de 1/3,1/3,1 /3-verdel ing
en dat is iets anders dan de 50,50-verdeling van GroenLinks. Het college is het met eenieder eens
dat die grote bouwlocaties hard nodig zijn. In de commissie en de raad maken we regelmatig mee
hoe moeizaam de procedures voor de kleine locaties zo nu en dan verlopen. Met betrekking tot
de volkshuisvestelijke aspecten het volgende. Mevrouw Kokx had het over de druk die ontstaat
op de goedkope voorraad voor de mensen met de laagste inkomens. Ik ben dat volstrekt met haar
eens. Er wordt al gepraat over inkomenssegregatie. Dat is natuurlijk een volstrekt ongewenste
situatie. Dat werkt op zijn zachtst gezegd stigmatiserend, en het college is van mening dat er alles
aan moet worden gedaan om dat te voorkomen. In ons overleg dat wij twee weken geleden hebben
gehad met de Tweede Kamerleden van de commissie Volkshuisvesting in de Tweede Kamer hebben
wij dat nadrukkelijk aan de orde gesteld en gezegd dat dat wat ons betreft niet aan de orde kan
zijn. Dat betekent ook, als je naar differentiatie toegaat, datje op nieuwbouwlocaties nadrukkelijk
woningen moet hebben die bereikbaar zijn voor de mensen met de laagste inkomens, maar dat
je ook in de bestaande wijken langzaam naar een differentiatie moet, waardoor die inkomenssegre
gatie daar niet automatisch gaat ontstaan. Dat is ook het probleem dat we hebben met de motie
die is ingediend over de huurverhoging. Juist om die inkomenssegregatie tegen te gaan, zou je
gedifferentieerd naar de huren moeten gaan kijken, ook in de bestaande voorraad. Dat betekent
datje afspraken moet maken, en de fractie van GroenLinks weet dat ongetwijfeld, naar aanleiding
van de hoofdlijnen van de meerjarenafspraken over de ijzeren voorraad die je nodig hebt aan
woningen, die bereikbaar zijn voor de laagste inkomens. Wij zijn met de corporaties in overleg
en wij komen bij u terug op het punt: wat is de voorraad die je nodig hebt voor de lage inkomens,
maar zodanig dat dit niet leidt tot een druk met name op de bestaande voorraad in bepaalde wijken,
waardoor mensen met lage inkomens niet anders kunnen dan naar die wijken gaan. Daarin willen
wij nadrukkelijk die differentiatie aanbrengen, zonder de totale voorraad aan te tasten, sterker
nog, die voorraad zal moeten worden uitgebreid.
De heer SCHRODER
De wethouder reageert daarmee ook op de motie. Met deze motivering begrijp ik de afwijzing
van de motie niet. Kunt u mij dat uitleggen?
Wethouder DE BRUIJN
Ik wilde zo meteen hieraan die conclusie verbinden, maar ik dank u dat u die conclusie zelf al
trekt. Bij de huurverhoging zit nog een ander aspect. Afgezien van het feit dat het huurbeleid niet
een zaak is van de gemeente, maar met name van de corporaties, kunnen wij probereren intenties
af te spreken met de corporaties. Die proberen we nu in beeld te krijgen, maar daarbij komt ook
de financiële positie van de corporaties in beeld. Ik verwijs daarvoor met name naar de discussie
die wij binnenkort in de commissie zullen hebben over de bruteringsoperatie. Voor sommige
corporaties is het volstrekt onmogelijk hieraan te voldoen, willen zij op termijn juist niet het
tegengestelde moeten doen watu hier probeert te beogen. Het laatste punt dat ik hierbij nadrukkelijk
wil betrekken, en waarover de discussie in de Tweede Kamer nog niet is afgerond, betreft de relatie
met de individuele huursubsidie. Ik denk, als alles doorgaat zoals het nu op tafel ligt, dat de fiatte-
ringsgrens zal vervallen. Er komen dus geen fiatteringen meer. Voor de verschillende inkomens
groepen en huishoudensgroottes zullen we dat nadrukkelijk moeten betrekken bij de bereikbaarheid
van de woningen. Wat mij betreft, en dat heb ik ook in de richting van de Tweede Kamer geventi
leerd, zou dit wel eens kunnen betekenen dat we met de individuele huursubsidie fors anders te
werk moeten gaan dan tot nu toe, waarbij de objectsubsidies ter discussie moeten worden gesteld,
om daar meer ruimte te creëren voor de individuele problemen van de mensen die die problemen
echt hebben. Want de objectsubsidies zijn op de langere termijn geen garantie voor het bereikbaar
houden van die woningen voor die doelgroep, en de individuele subsidies zijn dat wel. Maar ik