27 MAART 1996 174 denk dat dat nog een brug te ver is in Den Haag, voor zover ik alle discussies daarover nog kan volgen. Verkeer en vervoer is een punt dat ook bij de uitbreidingslocaties moet worden betrokken, met ander woorden: wat is de druk bij de uitbreidingslocaties op de bestaande kernen? Ik verwacht dat we op korte termijn, ook voor het Bredase grondgebied, als raad zeer vergaande uitspraken zullen moeten doen om het verkeer zoveel mogelijk in banen te leiden. Aansluitend bij GroenLinks, maar dan in een enigszins andere volgorde, merk ik op dat de eerste prioriteit bij het langzaam verkeer, de voetganger en de fiets ligt, dan bij het openbaar vervoer en vervolgens bij de rest. Die prioriteitsstelling zal uitdrukkelijk in beeld moeten zijn, en dat betekent dat wij fors zullen moeten ingrijpen in de problematiek, die wij in heel Breda constateren. Mevrouw Heerkens sprak over het Dordtse idee. Op dit moment kijken wij of wij bij de verschillende randlocaties, daarbij wordt gedacht aan een locatie bij Hoogeind, in ieder geval bij het NAC-stadion en mogelijk in de buurt van het Essokantoor, soortgelijke voorzieningen kunnen realiseren, met daarbij een open baar vervoervoorziening, die zodanig is ingericht dat de mensen snel heen en weer kunnen pendelen, waardoor we het verkeer uit de stad kunnen houden. De heer Adank sprak nog over de HSL en dat het college ruimte genoeg heeft. Wij dachten daarmee ook ruimte genoeg te hebben. Het antwoord van de minister is nog niet binnen. Ik kan u wel mededelen dat de reactie van het ministe rie is, dat Breda in ieder geval ambtelijk uit alle overleg is gezet en dat er verder niet meer met Breda wordt gepraat over een mogelijke inpassing van de HSL. De HSL-club, bestaande uit het ministerie, Rijkswaterstaat en RO, gaat terug naar haar eigen standpunten en zij zegt: dat is dan jammer en we zien Breda nog wel een keertje terug. De heer ADANK Bij interruptie. Ik heb een procedurele vraag. Dat de ambtenaren daar zo over denken, dat vind ik best, daar heb ik geen boodschap aan. Maar wat vindt de minister? Wethouder DE BRUIJN Wij hopen dat wij van haar ook snel bericht kunnen krijgen. Maar dit is nadrukkelijk een insteek die door het ministerie in de richting van de ambtelijke club is opgedragen. Dus het is ministerieel gedekt, maar wij willen het uiteraard zwart-op-wit zien. Op dit moment zitten wij dus niet meer aan tafel. De heer SCHRODER Bij interruptie. Volledigheidshalve moet erbij worden gezegd dat diezelfde reactie ook voor Prinsenbeek geldt. Wethouder DE BRUUN Dat klopt, exact hetzelfde geldt voor de raad van Prinsenbeek, want die heeft ongeveer dezelfde uitspraak gedaan voor de positie van Prinsenbeek. Wij zijn met Prinsenbeek bezig om te kijken hoe wij onze positie nader moeten invullen, zowel juridisch in het kader van het "neen", als met het onderste uit de kan te halen om onze variant nadrukkelijk in beeld te houden in het verdere traject. Naar de suggestie inzake Europese subsidies voor het openstellen van de Haven willen wij graag de komende tijd kijken, zeker in relatie tot de discussie die wij op niet al te lange termijn hebben over de verdere aanpak en de procedurele afhandeling van de Oost-Westflank. In dat kader zullen wij die subsidiemogelijkheden bekijken. De heer Verpaalen vraagt wanneer welke bestemmingsplannen komen. Daarvoor verwijs ik naar de notitie die is toegestuurd aan de commissieleden Stedelijke Ontwikkeling. Daarin staat dat exact. Met betrekking tot het voorkeursrecht van gemeenten en of dit zijn effecten heeft op met name de goedkope woningbouw het volgende. Voor zover nu helder is waarvoor dat voorkeursrecht exact kan worden gebruik, moeten wij daarvan geen wonderen verwachten. Het is een soort afkoelingsperiode van drie maan den, en dan mag de eigenaar daarna uiteraard nog altijd aan de hoogst biedende verkopen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 174