27 MAART 1996 177 ruim 800 miljoen, en de budgettaire elementen van de omliggendeplaatsen met zo'n 64 miljoen. De trein zal op een bepaalde manier toch moeten doorrijden. We kunnen moeilijk alles stilzetten. De heer SCHRODER Wat heeft het college toch steeds met treinen? Wethouder VAN OS Ik realiseerde me dat toen ik dat zei, mijnheer Schroder. Wij verstaan elkaar, dat scheelt misschien. Er is een aantal opmerkingen gemaakt over de bezuinigingen. Ik wil u er nadrukkelijk op wijzen dat het meerjarenperspectief nog steeds uitgaat van een eenmalige afdekking van die bezuinigings taakstelling. Dus structureel blijven die bezuinigingstaakstellingen voor alle diensten, met de nadruk op alle, gehandhaafd in dat meerjarenperspectief, want anders klopt het niet. In dat verband denk ik dat er nog geen sprake is van een trend. Een algemeen ander onderwerp is de O.Z.B. Ik neem aan dat de heer Adank, waar hij zegt dat het college gelukkig wijs is geworden, daarmee bedoelt: wijs als het kan. Want dat zou aansluiten bij de discussie over de begroting en de O.Z.B. In de richting van de VVD het volgende. Ik denk dat zij terecht constateert dat er sprake is van een trendbreuk met het woordje mager"Wij kunnen daarover met elkaar blijven discussiëren, maar daartegenover staat toch niet alleen die min een en nul, maar ook de normale verhoging die we anders hadden gehad. Er worden ook nog andere onderbouwingen gegeven. U wijst zelf op de herwaarderingHet college probeert naar aanleiding van het Programakkoord iedere keer te kijken wanneer er 1 astenverl ichtingen mogel ij k zij nInzake het OZB-egalisatiefonds 1 igt er een concept notitie klaar. Het lijkt me goed die ter bespreking te agenderen voor de commissie Middelen en te kijken ofalle elementen aan de orde komen. Ten aanzien van deO.Z.B. heb iku in de commissie gemeld dat er één belastingtarief voor de nieuwe gemeente Breda aan de orde is. Dat is gebaseerd op de Wet A.R.H.I. en de belastingwetgeving. Ik wil u wel melden, zonder dat wie dan ook in de omliggende gemeenten enige hoop daaraan mag ontlenen, dat er vrijdag een notitie in het Kabinet komt, die ingaat op de tariefdifferentiatie, waarin onder andere aan de orde komen de differentiatie tussen woningen en niet-woningen. Wij hebben daarover met elkaar gediscussieerd en ook vanuit het college proberen we dat op de agenda te krijgen. Er komt ook een zogenaamde ingroeivariant, mij is nog niet duidelijk wat dat precies is, en er komt ook een locatievariant aan de orde. Dat laatste zou iets kunnen zijn als het gaat over het op een andere manier omgaan met het naar elkaar toegroeien van de O.Z.B. Maar gelet op het feit dat het nog maar een notitie is om eventueel te kunnen komen tot een wetsvoorstel, denk ik dat dat absoluut niet aan de orde zal zijn per 1 januari 1997. Echter, het leek mij goed om u van die ontwikkeling op de hoogte te stellen. Ingaande op de motie van GroenLinks merk ik op dat, behalve dat de overweging onjuist is, wij ons nu over de hoogte van de O.Z.B. uitspreken. Wij spreken ons uit over de gedachte die wij hebben over de totaal-opbrengsten rond de O.Z.B. Aan de andere kant wil ik ten aanzien van uw idee, en wij hebben het reeds eerder daarover gehad, best toezeggen dat we gaan kijken in hoeverre en op welke wijze we tegemoet kunnen komen aan die problematiek die niet via de belastingkwijtschelding aan de orde kan zijn. Wellicht kunnen wij die ook in de Armoedenota opnemen. Misschien dat dat begrip niet helemaal goed is, maar daarin komen meer van dit soort elementen aan de orde. Ik hoop dat ik daarmee voldoende tegemoet kom aan uw vraag in de motie. In aanvulling op wat de voorzitter heeft gezegd, wil ik erop wijzen dat de notities over hoe de aanpak zal zijn rond de herindeling zowel in de commissie Algemene Zaken als in de commissie Middelen geagendeerd hebben gestaan, wellicht alleen maar ter bespreking of ter kennisname. Als u daaraan behoefte heeft, kunnen wij die opnieuw agenderen, want kennelijk blijkt daarover een misverstand te zijn. Overigens wordt er op dit moment alleen nog maar geïnventariseerd. Dit is een deel van de resultaten. Wij proberen in kaart te brengen waarover wij het hebben, en pas dan komen de richtinggevende discussies waarop wij bestuurlijk dienen aan te sturen. Een aantal opmerkingen is gemaakt over inspraak. Het voorbeeld dat de heer Adank noemt, is als afschrikwekkend voorbeeld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 177