27 MAART 1996 179 nieuwe raad hebben opengelaten om daarover die discussie te voeren. In de richting van de Parel van het Zuiden het volgende. Ik kan het niet helemaal rijmen als u het heeft over het financieel moeten bloeden door besluiten rond het Chasséterrein, terwijl wij voorstellen de opbrengst van de O.Z.B. met 1 te verlagen. Uw verhaal over de rente vind ik zo'n onzin, dat ik hooguit zou kunnen gillen van het lachen. Mevrouw HEERKENS Als dat zo'n onzin is, knik dan naar mijn financieel specialist. Wethouder VAN OS Die kon het ook niet begrijpen in de commissie, mevrouw Heerkens. Ik ben het fundamenteel met u oneens dat wij zeggen dat wij nu de begroting bijstellen. Dit college probeert u steeds weer op twee momenten, zowel bij de begroting als bij de kadernota, duidelijk te maken welke ruimte wij hebben in het investeringsplan en de middelen, en dat lijkt mij een consistent geheel. Overigens zijn wij van mening dat we in dit geval dus kiezen voor 1 O.Z.B.-opbrengstenverlaging èn inves teringen in de scoutinggebouwen, en niet, zoals u suggereert: dat laatste, maar te laat. Tot slot, ik vind het bijna een contradictio in terminis als de staatssecretaris zou willen gaan proberen de gemeentelijke lastendruk te beheersen. Ik wil wijzen op het feit dat de gemeentelijke lastendruk ongeveer 5,7 is van de totale lastendruk in dit land, en ik denk dat hij dan beter aan die andere 94,3 kan werken. De heer VERPAALEN Leest u er de N.R.C. van vanavond maar even op na. Wethouder VAN OS U zou B.N.G. kunnen lezen. Wethouder GIELEN Ik kan kort zijn, omdat er maar een beperkt aantal vragen is overgebleven. De heer Adank sprak over de onderwijsdecentralisatie. Het gaat hier niet zozeer meer om een landelijk beleid, maar in toenemende mate om een gemeentelijk beleid. Ik heb in een eerder stadium in de commissie al gezegd dat ik mij wat zorgen maak over de verregaande decentralisatiegedachte van dit Kabinet. Aan de andere kant biedt die decentralisatie ook voor de gemeentelijke overheid wel degelijk mogelijkheden en kansen. In die zin kan ik u toezeggen dat wij in samenwerking met de schoolbesturen, en reeds op korte termijn, 23 april is de eerstebijeenkomstdaarvoor, zullen komen tot een op overeenstemming gericht overleg, dat noodzakelijk is om in de totale decentralisatie zaken voor elkaar te krijgen. Wat dat betreft is de commissie OCE op de hoogte gebracht van de planning die onder een aantal zaken ligt, waaronder de decentralisatie huisvesting. Wat mij betreft staat daarbij de kwaliteit van het onderwijs in Breda voorop. In de richting van de heer Schroder het volgende. Het lijkt mij wat overbodig om met een aparte notitie over het taalonderwijs te komen. De nota Bovenlokaal Onderwijsbeleid gaat uitgebreid daarop in. Ook in het kader van het Lokaal Achterstandsplan zal er richting commissie OCE en deze raad nader op de consequenties voor vooral de volwasseneneducatie en NT-2 worden ingegaan. Ik ben blij dat diverse fracties het belang van het grote stedenbeleid aan de orde hebben gesteldDat belang wordt door het college onderschreven. Ik hoopt dat dat is gebleken uit het plan van aanpak dat aan de commissie OCE is voorgelegd. In de richting van mevrouw Heerkens, waar zij sprak over de kansenzones, het volgende. Door ons wordt daaraan gewerkt. Momenteel zijn wij bezig met de inventarisatie van de functie van de wijkwerkterreinen en de economische functie in met name die woonwijken. Wij willen zeer zeker bezien in hoeverre ook de totstandkoming van de kansenzones in Breda tot de mogelijkheden behoort. Ten aanzien van economische zaken starten er gesprekken om in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 179