27 MAART 1996 185 verdacht heeft gemaakt. Hij heeft duidelijk een scheiding gemaakt tussen coalitie en oppositie, en daarbij aangegeven dat met name de chaos in de vergaderingen te wijten zou zijn aan de oppositie. De heer DE LEEUW Bij interruptie. Ik zei heel duidelijk: wie de schoen past, trekt hem aan. Dat is een. Maar twee is, dat ik duidelijk een onderscheid heb gemaakt tussen coalitie, niet-coalitie en oppositie. En als dat onderscheid hier niet kan worden gemaakt, dan weet ik het niet meer. De heer SCHRODER Het tweede dat u heeft gezegd is dat er volstrekt geen inhoud zat in de discussie. Anderen noemen het een bestuurlijke chaos. Maar ik vind dat in deze raad, door de smalle basis waarop dit college steunt, een gezond soort dualisme heeft kunnen plaatsvinden, waardoor er ook inhoudelijke discus sies zijn gevoerd en waardoor er soms ook wat wisselingen in krachtsverhoudingen plaatsvonden. Dat vind ik, op basis van een democratisch gehalte, een juiste ontwikkeling. Dat er soms sprake is van rommelige vergaderingen met inhoudsloze discussies, wil ik de heer De Leeuw graag nageven. Maar dan moet je ook zo moedig zijn om man en paard te noemen. Voorzitter, ik voeg daaraan meteen toe dat ik het jammer vind dat de gedachte, zoals door de heer De Leeuw verwoord, kennelijk voor u aanleiding is om te proberen de teugels wat strak te houden. Ik zou het jammer vinden dat "dat strak houden" ertoe leidt dat in deze raad geen discussie meer kan plaatsvinden, door het heel sterk inperken van de mogelijkheid om te interrumperen of minidebatjes te voeren. In mijn schrijven heb ik u uiteengezet dat ik vind dat die mogelijkheid moet blijven bestaan, maar dat dat niet mag ontaarden in volledig eigen termijnen. Dat acht ik een juiste interpretatie van de mogelijkheid die het Reglement van Orde biedt. De VOORZITTER Maar u bent toch tevreden met wat nu geschiedt? De heer SCHRODER Ik vond het debatje tussen de heer Adank en mevrouw Crofit toch wel aardig. En ik dacht dat de heer Adank daar ook geen bezwaar tegen had. Van de heer Dubbelman weet ik dat hij meteen geïrriteerd raakt als er vanuit die richting wordt geïnterrumpeerd. Maar hij antwoordt dan vervolgens ook niet, hij gaat er gewoon niet op in. Tot zover voor wat betreft de orde. De motie huurbeleid. Ik denk dat de wethouder zijn werk nog eens mag overdoen. Hij mag mij toch eens uitleggen wat zijn algemene beantwoording over huurprijzen, huursubsidie, ijzeren voorraad, differentiatie et cetera te maken heeft met de inhoud van de motie. De motie is een signaalmotie en sluit ook aan bij de discussie die landelijk wordt gevoerd over de vraag of er niet tot lagere huurverhogingen moet worden gekomen. Het feit dat de wethouder ook nog verwijst naar een armlastige Bredase woningbouwvereniging, die in het verleden door de gemeente financieel toch niet al te ruim is bedeeld toen die woningen van de gemeente werden overgenomen, lijkt mij Wethouder DE BRUIJN Voor de helderheid, voordat de heer Schroder de verkeerde kant opgaat, ik heb het over een heel andere woningbouwvereniging. Want de woningbouwvereniging waarover u spreekt, wordt een hele rijke. De heer SCHRODER Goed, dank u. Maar u mag dan nader uitleggen wat dat te maken heeft met de positie ten aanzien van de huurverhoging. Het lijkt mij niet dat huurders primair verantwoordelijk zijn om het armlastige budget van de woningbouwcorporatie op te vangen. Het punt nieuwbouwlocaties is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 185