27 MAART 1996 door twee partijen aan de orde gesteld. Onze fractie zou graag de discussie heropenen over de locatiekeuze. Met name denken wij daarbij aan Bavel/Dorst, waar wij erg veel moeite hebben met de ruimtelijke invulling, met name waar het het milieuaspect betreft. Als er meer locaties in beeld kunnen komen, heeft dat onze steun. De motie inzake de O.Z.B. Ik dank de wethouder voor zijn toezegging, maar die toezegging hadden wij al bij de begrotingsbehandeling vorig jaar, toen dat punt ook is aangekaart in de commissie waarin de wethouder dezelfde toezegging heeft gedaan in de zin van: daar gaan wij nog eens goed naar kijken, want de intentie daarvan wordt als uitermate onbillijk ervaren, dus gaan we proberen om dat op te lossen. Het is nu een halljaar later en er is nog steeds geen oplossing. Financiën kan die, kennelijk om technische redenen, niet aanreiken. De onbillijkheid wordt wel ervaren. En nu wordt er weer gezegd: we gaan er naar kijken. De strekking van de motie is dat wij het gewoon gaan oplossen en het college zal het moeten oplossen. Als ik het antwoord van de wethouder zo mag begrijpen dat er inderdaad een oplossing komt, dan gaat de motie van tafel, maar zo heb ik het antwoord niet helemaal begrepen. Misschien kan dat nog een keer worden uiteengezet. Met de motie inzake het Chassé Theater wordt beoogd te constateren dat op dit moment de financiering van het Chassé Theater een open eind-regeling is, en daarvan wordt aan de raad gevraagd om een pas op de plaats te maken en uit te spreken dat wij van die open eind-regeling af willen. Hier staat het bedrag. En we kunnen stoeien over de vraag of 6,4 miljoen het juiste bedrag is. Inmiddels zit de inflatiecorrectie erbij en nog een eenmalige ophoging van, ik dacht, 200.000,-- subsidie. Maar dat betreft een technische uitwer king. Het gaat erom dat wij zeggen: dat is het eindbudget en niet meer, geen open eind en doe maar wat, en wij storten het wel bij Wethouder VAN OS Mijnheer Schroder, dat bedrag heeft u bij de begrotingsbehandeling toch al zo vastgesteld? Alleen, u kent ook de werkelijkheid. De heer SCHRODER De werkelijkheid is dat er nog steeds een open eind-regeling ligt. Fonds langzaam verkeer. Het standpunt van het college kennen wij. De raad heeft, naar aanleiding van een motie van ons, een keer besloten dat zo'n fonds er niet moet komen. Als de wethouder nu zegt: wij zijn tegen fondsvorming, dan wil ik de wethouder eraan herinneren dat zijn eigen partij in het verleden ook fondsen heeft ingesteld voor andere doelen. Dus op zich is dat fenomeen niet vreemd in onze gemeente. Zeker waar je speciale impulsen wilt geven, is een fonds nog niet zo gek. Inzake het amendement over het jeugd- en jongerenbeleid het volgende. Ik vind de toezegging van het college boterzacht, omdat ik nog steeds niet heb gehoord dat de bezuiniging in principe van tafel is. Er wordt nu gezegd dat er een nieuw beleid in de nota wordt geformuleerd. We kijken of alle bud getten, G-15, B-5 plus onze eigen middelen, toereikend zijn. En aan de hand daarvan kunnen we beoordelen of die 100.000,- wel of niet wordt gehaald. Maar eigenlijk hebben we dat bedrag van tevoren al weggestreept. De bedoeling van het amendement is: eerst die eigen middelen aanvullen met een extra impuls vanuit de grote steden en dan pas gaan we het beleid formuleren. Mevrouw HEERKENS Graag wil ik met dat jeugd- en jongerenbeleid verder gaan. Het is precies wat de heer Schroder zegt, je wordt toch een beetje het bos ingestuurd met een soort toezegging, die er in feite op neerkomt dat je op dit moment akkoord moet gaan met die bezuiniging in het jeugd- en jongerenbeleid. Toch vindt iedereen dat heel belangrijk, ook in de commissie SAW is dat heel breed uitgedragen. Daar is die argumentatie over mogelijke toekomstige gelden van het grote stedenbeleid ook naar voren gebracht. Maar toen heeft iedereen gezegd: wij hebben nu net, ook hier lokaal, op een versterking aangedrongen van het jeugd- en jongerenbeleid. Wij krijgen die signalen vanuit de buurten, van de politie. Als ik een concreet voorbeeld mag noemen dan denk 186

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 186