27 MAART 1996 193 gehandhaafd, en dat leidt tot een goede en adequate uitvoering van die bijstandsvoorzieningen, op basis van de doelstellingen die wij daarvoor hebben geformuleerd. De heer BOER Bij interruptie. Het zou een goede kunnen zijn, maar een adequate beslist niet. Wethouder VAN DONGEN Wij hebben een prima regeling ten aanzien van de bijstand. Er is zelfs nog verschil van mening met het ministerie van Sociale Zaken, of wij het niet te positief doen ten aanzien van bepaalde zaken. Als er verschillen zijn ten aanzien van specifieke groepen, dan komen wij in het kader van de Armoedenota daarop terug om na te gaan wat wij in dat kader kunnen doen. Wij hopen dat daarvoor landelijk wat ruimte wordt geboden, zowel in financiële zin als voor wat betreft de uitke- ringsvoorwaarden. Wij zullen met elkaar pogen die grenzen op te zoeken om te zorgen dat mensen, die in maatschappelijke activiteiten participeren, op een redelijk en aanvaardbaar niveau de kansen daartoe krijgen. Dat is de doelstelling, ook in het lokaal armoedebeleid. Ten aanzien van het R.B. A en de bezuinigingen bij het R.B. A. in relatie tot het ARVO-inkoopbudget het volgende. U weet dat het ARVO bij het R.BA. een aantal bezuinigingen invoert, zowel in de eigen scholingsactivitei ten, als dat Breda minder middelen heeft ten aanzien van dat inkoopmodelWe krijgen 847.000,-- voor de activiteiten die wij daarin hebben. Daarbinnen zullen wij onze doelstelling, ook in het kader van trajectbemiddeling en scholingsgelden, moeten formuleren. Daarnaast hebben wij eigen middelen in het kader van scholing voor basiseducatie en leerwerkplaatsen, ook ten aanzien van de R.W.S. En wij zullen met elkaar datgene moeten toetsen wat we kunnen. Want we kunnen niet op het ene moment zeggen: als het Rijk bezuinigt op het R.B.A. en het R.B.A. stelt daarin een bepaalde prioriteit, Mevrouw HEERKENS Bij interruptie. Voor alle duidelijkheid, dat begrijp ik allemaal wel. Het punt is: op dit moment heeft het R.B.A. in de richting van de R.W.S. in plaats van die 20% bezuiniging, die er was vanwege het verhaal dat u nu vertelt, een bezuiniging liggen van 36%De R.W.S. heeft daarop niet gerekend, omdat eerder die relatie met die 20% werd gelegd. Een en ander zou betekenen dat er straks wachtgeldverplichtingen ontstaan. Dat kost ons tonnen. Dus Breda heeft een rechtstreeks belang bij een dergelijke zaak. Het enige wat iku nu vraag, ènviadeoverheidsgeledin- gen, maar ook zelf omdat wij daarbij belang hebben, is te protesteren en u actief in te zetten om die R. W. Sop een fatsoenlijke manier in een overgangssituatie te brengen, waarin zij commercieel ook een deel kunnen opvangen. Dat vragen zij voor nog één jaar. Die brief is bij het college aangekomen en bij de fractievoorzitters van de verschillende partijen. En dat moet u nu snel doen. Dat is het enige wat ik vraag. De rest van uw verhaal bestrijd ik niet. Wethouder VAN DONGEN Ik weet dat er een probleem is, maar ik ken de concrete situatie, dus de brief, niet. Ik zal dat nagaan. Bij de besluitvorming over het R.B.A. komen wij daarop binnenkort in de commissie terug, en dan kunnen wij daarover bijpraten. Een en ander heeft te maken met het totale beleidsplan van het R.B.A. en met de begroting die zij heeft vastgesteld. Met betrekking tot de emancipatie is de keiharde toezegging gedaan dat die notitie komt. Het lijkt mij verstandig dat we de ambtenaar, die daarvoor verantwoordelijk is, ook meebrengen. De gemeentesecretaris heeft inmiddels toegezegd dat hij ook naar de commissie komt. Dat ligt nu ook in deze notulen vast. In aansluiting op wat de heer Van Os in de eerste termijn over de O.Z.B.-motie heeft gezegd het volgende. Het is nadrukkelijk ook de bedoeling om te kijken wat we in het kader van het armoedebeleid voor deze specifieke categorieën kunnen doen. In die zin heeft de heer Van Os ook de relatie gelegd met het armoedebeleid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 193