27 MAART 1996 194 De heer SCHRODER Betekent dit dat de motie wordt overgenomen? Wethouder VAN DONGEN Neen. Maar daar komt de heer Van Os nog wel op terug. Ten aanzien van het grondbeleid en de positie van de projectontwikkelaars het volgende. Als ik de heer Taks goed begrijp zegt hij dat de projectontwikkelaars moeten worden beperkt in hun mogelijkheden tot grondaankopen. Ik hoop dat u die lijn ook in de richting van uw fractie in de Eerste Kamer laat doorlopen. De VVD-fractie neemt daarin een vrij grote positie in. De heer TAKS Daar wacht de nota Grondbeleid op, begrijp ik. Wethouder VAN DONGEN Neen, daar wacht de nota Grondbeleid niet op. Ik heb u beloofd dat die nota eraan komt. Het gaat er mij om wat de positie is van de marktpartijen, op het moment dat de marktpartijen op basis van regels kunnen opereren. Wij kunnen alleen maar proberen in concurrerende zin en in een vroegtijdig stadium aan te kopen, om te zorgen dat wij een zodanige positie hebben dat wij bij ontwikkelingen een strategische rol kunnen spelen, inhoudelijk, organisatorisch financieel en in samenhang met partijen die dan nog functioneren. Op die basis kunnen we de doelstellingen volkshuisvestelijk, bedrijfsterreinenvoorzieningen, milieu, groen en alles wat daarbij hoortrealise- ren. De heer BOER Bij interruptie. Als we lang met die nota Grondbeleid wachten, dan kunnen wij die hele nota door ontwikkelaars laten schrijven. Wethouder VAN DONGEN Neen, dat wil ik juist voorkomen. Maar de Wet voorkeursrechten gemeenten is wel een belangrijk instrument om dat te beperken, en niet de positie van de gemeente in het kader van de nota Grondbeleid. Ten aanzien van uw opmerkingen over de openbare ruimte het volgende. Het is niet zo dat het districtsgewijze werken duurder is dan het regulier beheer. Wij hebben extra geld gereserveerd om ook aan dat districtsgewijze werken vorm te geven, evenals aan de positie van de districtsmanagers, de meldpunten en de huisvesting daarvoor. Wat wel aan de orde is, is het volgende. Door de intensieve manier van het districtsgewijze werken en de grotere betrokkenheid van de bewoners en belangenorganisaties wordt er meer ingespeeld op klachtenonderhoud, dan op planmatig onderhoud. Dat is ook terecht. Want op het moment dat je gaat kiezen om dat in een overleg met belangenorganisaties te realiseren, zal je ook de afweging moeten maken. Je kunt niet zeggen: laat ze maar vragen stellen en voorstellen indienen, maar die leggen we naast ons neer, omdat wij planmatig onderhoud doen. Echter, we moeten wel tot een goed evenwicht komen. Dat komt terug in het Buitenruimteplan dat binnenkort wordt uitgebracht. Wethouder VAN OS In de richting van de heer Adank het volgende. De burgerenquête is in ieder geval aan iedereen, die is geïnterviewd, teruggezonden. Op die manier wordt het toch verspreid en is het ruim verkrijgbaar. Ik wil ook ingaan op uw opmerking, die wellicht aan een collega was gericht, over projecten, informatieuitbreiding en minimale overhead. Ik begrijp wat u daarmee bedoelt. Maar we hebben in de commissie Middelen ook een discussie gehad over het feit dat dat geen doel op zich moet zijn. Die kanttekening wil ik bij uw algemene opmerking plaatsen. Als het gaat om de lokale werkgelegenheid kan ik u zeggen dat dat onderwerp terug zal komen in het hele aanbeste-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 194