27 MAART 1996 195 dingsbeleid van de gemeente dat binnenkort in de commissie Middelen zal worden besproken. De heer De Leeuw vraagt wanneer de informatievoorziening start. Voor een deel is die al elektro nisch verkrijgbaar aan de balies van het Stadskantoor. Maar ik verwacht in ieder geval de eerste helft van dit jaar een hoeveelheid informatie via Internet en allerlei andere lijnen te kunnen aanbieden. Mijnheer Schroder, ik herinner me de discussie nog goed. Wat we toen met elkaar afspraken was om te kijken hoe we binnen het huidige kwijtscheldingsbeleid wat konden doen aan de lokale belastingen. U weet waarschijnlijk ook dat er ambtshalve op een aantal terreinen maatregelen zijn getroffen, en dat kon, omdat dat het eerste jaar was waarop dat plaatsvond. In die zin denk ik, ook als portefeuillehouder, dat ik nadrukkelijk laat zien dat dat mijn bedoeling is. Daarom ben ik het niet met u eens als u zegt: weer. Want het vervolg daarop was dat dat het komend jaar niet zou kunnen. In dat kader is nu de discussie richting de Armoedenota aan de orde. Ik kan de motie niet overnemen, omdat u er vanuit gaat dat het zal worden geregeld. En de vraag is of dat allemaal binnen die regels, en op een aantal terreinen bent u daarvan beter op de hoogte dan ik, wel kan. De intentie is nadrukkelijk aanwezig, maar ik kan geen wetsovertredingen begaan. Er wordt nadrukkelijk gezocht en ik heb ook, als het gaat om de O.Z.B. 1996, op een aantal terreinen ambtshalve maatregelen kunnen nemen, omdat het voor de eerste keer was dat het zo was geregeld. Voor watbetreftuw interpretatie van het woord open eind-regeling rond het Chassé Theater het volgende. Als wij dit zo interpreteren dan geldt dat voor elk budget van deze gemeente en dat is niet uw bedoeling en ook niet die van mij, maar het is zeker ook niet mijn intentie rond het Chassé Theater. Ten aanzien van fondsvormingen moeten we oppassen dat we daarover niet te veel verschillende discussies krijgen. Mijn intentie is om u steeds zo'n compleet mogelijk beeld van de investeringen van de gemeente aan te bieden. Het gaat erom waar het geld naar toegaat. En wat we gedaan hebben is zoveel mogelijk, en dat vindt u ook terug, bestemmingen aanwijzen. Maar de fondsen vloeien terug naar één grote reserve, namelijk de grote meerjareninvesteringsplan- reserve. En dat is wat ik bedoel als ik zeg: ik vind het geen doel op zich om aan fondsvorming te doen, maar het gaat erom: waar geven wij het geld aan uit? Dat vindt u terug in het Meerjarenin- vesteringsplan. Daarvan vind ik dat u een oordeel moet vellen of er wel of niet voldoende geld naar die elementen gaat, waar uw prioriteiten liggen. De Parel van het Zuiden zegt: wij luisteren. Maar ik wil de heer Verpaalen er toch op wijzen dat ik het verhaal rond de rente al drie keer heb uitgelegd. Zijn redenering klopt absoluut niet. U kent uw medeleden uit de commissie Middelen en die hebben dat ook met niet mis te verstane woorden onder uw aandacht gebracht. Als het nu over denigrerend gaat, wil ik u in dat verband erop wijzen dat dat, wat mij betreft, aan de orde is bij het woord manipulatie en het niet aanwezig zijn bij de beantwoording door de wethouder in de commissie. De heer VERPAALEN Voorzitter, ik vind dat kwalijk. Als ik van tevoren meld dat ik op een bepaald tijdstip weg moet, en ik zeg er nota bene bij: het is geen politiek signaal, ik moet weg, en het wordt nu aangegrepen als een politiek signaal, is dat kwalijk. Wethouder VAN OS Neen, ik noem het in verband met het feit dat ik steeds probeer elementen uit te leggen. U komt dan hier weer met een redenering die niet klopt en u neemt het mij dan kwalijk dat ik niet voor de zoveelste keer daarop wil ingaan. U gebruikt dan woorden die, wat mij betreft, niet voor herhaling vatbaar zijn. De heer VERPAALEN Neen, mijnheer Van Os. Tot op heden bent u inhoudelijk niet ingegaan op wat ik heb gezegd. U heeft nog niet aangetoond waar ik één denkfout heb gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 195