28 MAART 1996 203 II. MEDEDELING VAN INGEKOMEN STUKKEN. Akkoord met de ingekomen stukken onder A. en D. 86. DEFINITIEVE BELEIDSNOTA "CULTUUR IS MEER". Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Met betrekking tot de gevolgde procedure zijn wij zeer positief over het geheel. Er zijn diverse op- en aanmerkingen gemaakt tijdens de consultatiebijeenkomsten en deze zaken zijn groten deels ingebracht in de definitieve nota. Het is misschien raadzaam dat het college dit soort zaken wat vaker oppakt. Deze consultatiebijeenkomsten hebben een goed resultaat. Als wij kijken naar inspraak- en informatie-avonden, leveren deze vaak veel meer onrust op als goede zaken. Wij moeten niet de illusie hebben, nu de nota "Cultuur is meer" er ligt, dat wij er zijn met betrekking tot cultuur. Het is duidelijk, en het woord wordt hier bijna antiek, dat wij nog steeds bezig zijn met een inhaalslag als wij over de cultuursector spreken. Wij moeten ook constateren dat er in de afgelopen periode al veel is gedaan en dat wij het absoluut oneens zijn met de mensen, die zeggen dat wij alléén maar een accommodatiebeleid hebben gevoerd. Wij hebben een goed accommodatiebeleid gevoerd, zeker nu wij ook zien dat het Breda's Museum en PARA op de rails staan. Het staat buiten kijf dat je goede dingen kunt vertonen in een goede accommodatie. Gelet op de financiële middelen is het duidelijk dat wij keuzes moeten maken. Deze keuzes zijn in de nota ook gemaakt voor 1996. Wij beseffen heel goed dat een structurele oplossing helaas op dit moment niet mogelijk is, omdat dat een bevoegdheid is van de nieuwe raad. Daarom dring ik er nogmaals op aan dat een werkplan voor 1997 en volgende jaren uitermate belangrijk is, zodat wij ook na de herindeling de in gang gezette zaken kunnen voortzetten. Het mag niet zo zijn dat de tijd en de energie, die nu erin worden gestopt, op een gegeven moment in de ijskast worden gezet. Het bedrag van 150.000,-- ten laste van de post onvoorzien is op zich ongebruikelijk. Toch denk ik dat het ook voor het college duidelijk is geweest dat cultuur met de financiële rug tegen de muur heeft gestaan. Een eenmalige impuls zal een goede aanzet kunnen zijn tot zaken, die ook aangegeven worden in deze nota. Heel belangrijk, en ik wil dat met name noemen, is het substantieel bedrag dat gaat naar de amateur kunst. Wij hebben destijds vaak gezegd dat de amateursector in Breda bruisend en levendig is. De afgelopen jaren werd dat steeds minder en deze sector werd langzamerhand een zorgenkind. Men had weinig repetitieruimte, men had steeds minder geld. Het is toch een sector, waarvan veel Bredanaars en mensen uit de regio genieten, en waaraan zij actief en ook passief kunnen meedoen. Tot slot wil ik het hebben over het cultuurverzamelgebouw. Dat is nieuw, en wij hebben gisteren ingestemd met het bedrag van 750.000,-- toen wij het Meerjareninvesterings- plan hebben goedgekeurd. Wij denken dat het voorstel over hoe men daarmee wil verdergaan ons binnenkort zal bereiken. Het is duidelijk dat er behoefte is aan extra ruimte voor cultuurui tingen, want het gaat natuurlijk niet alleen om HAFABRA, de fanfares en de harmonieën. Er zijn nog veel meer zaken op cultureel gebied, waaraan behoefte is. Een onderdeel dat niet meer bij cultuur zit, maar dat bij een andere sector is gekomen, is de monumentenafdeling. De zin hierover in de concept-nota was erg mager, maar is nu wat uitgebreider en heeft meer body gekregen. Toch wil de CDA-ffactie er nog eens op wijzen dat de uitvoering nu komt te liggen bij de afdeling WAM. Dit is een politiek besluit geweest, maar het is niet de eerste keer dat wij zeggen dat wij ons zorgen maken over het functioneren van de WAM. Deze signalen zijn met regelmaat gegeven bij de behandeling van de kadernota en de begroting, of als er een desbetref fend stuk aan de orde was. Toch vernemen wij hier weinig van. Wij zouden het buitengewoon jammer vinden, wanneer dit een stuk tekst in een nota blijkt te zijn, waarmee verder niet veel wordt gedaan. Als ik praat over de afdeling WAM, denk ik met name aan adviezen, reacties, afhandeling en een onderlinge samenhang. Ook hier pleiten wij voor een helder en inzichtelijk beeld. De heer VAN HEUSDEN Zowel het concept als de definitieve nota zijn uitvoerig in de commissie besproken en er is dan ook geen aanleiding om dit hier nog eens te herhalen. Temeer, daar het verslag bij uitzondering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 203