28 MAART 1996
204
en op speciaal verzoek aan de eisen voldoet. Dit in tegenstelling tot de nog steeds primitieve
verslagen van de meeste commissievergaderingen. Wanneer pakken wij dat probleem nu
eindelijk eens grondig en professioneel aan? Goed, dat ben ik weer kwijt. Terug naar "Cultuur
is meer", een nota waarmee wij bijzonder blij zijn: helder, met duidelijke lijnen naar de
toekomst. Vooral de wijze waarop de nota tot stand is gekomen verdient lof en navolging. Er is
goed geluisterd naar wat de belanghebbenden te zeggen hadden. Dat heeft ondermeer geleid tot
de verhoging van het budget voor 1996 met 150.000,-, vooral bedoeld voor het oplossen van
knelpunten in de amateursector, en een investeringsimpuls van 750.000,- met name gericht
op een repetitieruimte en huisvesting van zowel amateurs als professionals. Eveneens hebben
wij grote waardering voor de hoge prioriteit die het college, evenals wij, geeft aan cultuuredu
catie. Cultuur dient zonder meer deel uit te maken van het basispakket. Er zijn ook zaken die
wij missen. Ik zal ze niet allemaal noemen, maar ik zal er wel twee uit pakken. Ten eerste: het
betrekken van de burger/gebruiker bij het beleid. De verwachtingen, gewekt bij het verdwijnen
van de bestuurscommissies, zijn nooit geconcretiseerd. Juist deze nota had daartoe aanzetten
moeten geven, al dient te worden erkend dat het niet eenvoudig is een bevredigende vorm te
vinden. In de tweede plaats lijkt het ons goed te onderzoeken of de bibliotheek niet een grotere
rol moet gaan spelen bij het gemeentelijk informatiebeleid. En dan praat ik over informatie, en
niet het p.r.-aspect daarvan. Tenslotte denk ik dat wij, conform de afspraken in het Programak
koord, met kracht moeten streven naar een zo spoedig mogelijke realisering van de historische
clustering.
De heer KRUITHOF
Tijdens de commissievergadering hebben wij het nodige gezegd. Ik kan het dan ook kort
houden. Mevrouw Boidin heeft zojuist een aantal dingen genoemd, die ik graag zal onderschrij
ven. De nota "Cultuur is meer" is volgens de VVD-fractie van een zeer hoog ambitieniveau,
zeker als je kijkt naar de beschikbare middelen, nu en in de toekomst. U dekt uzelf financieel
overigens wel in, door te spreken over een lijst van actiepunten met verschillende keuzemoge
lijkheden. Dat staat tenminste in het raadsvoorstel. Mijn fractie is, zoals bekend, zeer ongeluk
kig met het budget van 150.000,-- ten laste van de Algemene Dienst, en wel als post
onvoorzien. Was dit niet te voorzien? Welke maatstaven en criteria hanteer je hierbij? Hier zit
hèt probleem, öns probleem, en ons is in dit geval de fractie, èn mijn probleem. Gezien het
belang, waarbij ik onder andere denk aan het vertrouwen van de burger in de lokale overheid,
bijvoorbeeld de burgerenquête, contactavonden enzovoort, en verder de reële accommo-
datieproblematiek van de amateurs, die is ontstaan ondanks de toezegging van geen absurde
huurverhoging van ruimte, inclusief te huren rekwisieten, gaat mijn fractie schoorvoetend met
dit voorstel akkoord.
De heer MAAS
Wij hebben in het voortraject vrij uitvoerig in de commissie van gedachten gewisseld. Eerst
hebben wij een informatieve vergadering gehad, een informele bijeenkomst in de Kapittelzaal,
die buitengewoon boeiend was. Daarna hebben wij de nota besproken en vorige week hebben
wij uiteindelijk de advisering in de commissie gehad. Nu zijn wij toe aan een finaal oordeel
over deze nota, en ik zou de vijf bedenkingen van mijn fractie over deze nota onder woorden
willen brengen. Allereerst de toegankelijkheid. Overheden, cultuurmakers en instellingen
hebben de bijzondere taak om zoveel mogelijk mensen te betrekken bij kunst en cultuur. Dat
staat in de samenvatting van de nota, waar het om toegankelijkheid gaat. Met dit uitgangspunt
kan mijn fractie zich geheel verenigen. De wijze waarop aan het uitgangspunt wordt vormgege
ven, roept echter kritiek op. Zo is bij de bibliotheek de gewraakte leenvergoeding ingevoerd.
De leenvergoeding is inmiddels via de BredaPas, voor een periode van twee jaar, wat afge
zwakt voor de gepensioneerden en de minima. Mijn fractie verkeert echter in de veronderstel
ling dat lang niet iedereen bereid is zich het etiket "minima" te laten opplakken om een kwartje
leenvergoeding te ontlopen. De leenvergoeding is ondoelmatig en geeft een politiek verkeerd
signaal aan de bibliotheekbezoekers. Een onding dus, die leenvergoeding. Mijn fractie heeft
geen evaluatie nodig om tot de enige conclusie te komen: afschaffen. Over de toegankelijkheid
van het Chassé Theater wil ik ook nog het een en ander kwijt. In een eerdere discussie over het