28 MAART 1996 221 de woningbouwvereniging ontvangen op een aantal onderwerpen. In deze brief worden voor een fors gedeelte dezelfde onderwerpen teruggehaald die ook in de commissievergadering aan de orde zijn geweest. Tijdens de commissiebehandeling is de CDA-fractie uiteindelijk akkoord gegaan. Eerlijk gezegd heb ik er, gezien deze behandeling, geen behoefte aan om hierop nu nog uitgebreid in te gaan. Wat mij betreft is daarmee de discussie afgelopen. De CDA-fractie vindt het bijzonder goed dat nu grote delen van wat indertijd "De Achterkanten van Breda" werd genoemd worden aangepakt. Voor degenen die terugkeren zal er in ieder geval een zeer goede woonwijk ontstaan. Daarmee denk ik dat de behandeling wat ons betreft afgelopen kan zijn. De heer MARÉE In de commissievergadering is door ons met instemming gesproken over de zorgvuldige wijze waarop dit stadsvernieuwingsproject door de gemeente en de woningbouwvereniging wordt aangepakt. Gezien de veroudering van de huizen was dit ook hard nodig. Wij zijn er daarom van overtuigd dat de flinke sommen geld, die de gemeente hieraan zal bijdragen, goed besteed zullen zijn. Toch nam onze fractie dit voorstel ter bespreking mee terug. Er was namelijk in de commissie onduidelijkheid gerezen over de rechten van de bewoners om te kunnen terugkeren naar de wijk, waar zij vaak al vele jaren wonen. Het is namelijk niet niks, als je voor een aantal jaren je huis moet verlaten vanwege sloop en vervangende nieuwbouw. Nogmaals, wij zijn ervan overtuigd dat daarvoor dan ook iets goeds terugkomt. De woningen zorgen voor een grote versterking van het bestand aan goedkope woningen. Onze zorg spitste zich uiteindelijk toe op problemen voor bewoners met een te hoog inkomen. Hoewel wij natuurlijk hechten aan de S.W.B.-normen, en geen woningen willen subsidiëren voor mensen met voldoende draag kracht, vinden wij wel dat er een basisrecht is om in principe te mogen terugkeren naar de buurt waaruit bewoners, gedwongen door omstandigheden, hebben moeten vertrekken. Naar ons idee was dit niet voldoende opgenomen in de nu voorliggende projectovereenkomst. Naar aanleiding van deze discussie, de heer Sinke zei dit ook al, hebben wij een brief ontvangen van de heer Smit van de Woningbouwvereniging Volkshuisvesting Breda, die voor ons al het een en ander heeft verduidelijkt. De corporatie is verantwoordelijk voor de toewijzing en heeft hiervoor goede uitgangspunten, op basis van de S.W.B.-normen, op papier gezet. Wij lezen dat in principe het recht op terugkeer naar de vervangende nieuwbouw wordt gegeven. Toch kunnen uiteindelijk de uitgangspunten met elkaar in conflict komen. Zo zijn er minder wonin gen in het nieuwe plan. Maar dat is in het terugkeerplan goed voorzien. Over de problemen voor mensen met een te hoog inkomen krijgen wij uit de voorliggende cijfers de indruk dat dit zal gaan om sporadische gevallen. Hoewel wij uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid van de corporatie om dit soort problemen in alle redelijkheid op te lossen, willen wij toch horen hoe het college, als betrokkene bij deze projectovereenkomst, zijn rol hierin ziet en op welke wijze het college omgaat met het principe van de in de projectovereenkomst opgenomen terugkeerga rantie. Dan nog even een heel ander punt. Wij zijn geïnteresseerd in het verloop van de proefnemingen met de cascobouw in de wijk Heuvel. Het lijkt ons een goed initiatief als een van de mogelijkheden tot goede en goedkope woningbouw, en wij worden graag van de resultaten op de hoogte gehouden. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Dit voorstel kent een lange voorgeschiedenis. Volgens mij hebben wij hierover al gesproken onder wethouder Welschen. De VVD-ffactie is blij dat deze wijk nu wordt opgeknapt en dat er een einde komt aan de slechte behuizing van de bewoners. Wel moeten wij erbij zeggen dat er een geweldige claim wordt gelegd op de stadsvernieuwingsgelden. Maar goed, dat is onont koombaar en wij zullen die gelden dan ook graag beschikbaar stellen. Het is een enorm ingewikkeld proces. Onze fractie hoopt dat dit goed verloopt. De woningbouwvereniging zal een geweldige inspanning moeten leveren om een en ander goed te laten verlopen. Naar aanleiding van de projectovereenkomst heb ik een vraag. De gemeente verplicht zich in de projectovereenkomst om op tijd te voldoen aan alle verplichtingen die uit deze overeenkomst voortkomen. Daarmee bedoel ik dus alle ruimtelijke verplichtingen. Als uitzondering worden onder andere bezwaarpocedures genoemd. Kunt u duidelijk maken dat de gemeente ervoor zorgt dat via ambtelijke voorbereiding deze procedures tijdig gereed zijn? Zo niet, dan vrees ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 221