28 MAART 1996 229 belofte was namelijk de reden, dat de bewoners akkoord gingen met de verhuizing. U zegt nu dat de normen van de S.W.B. moeten worden aangehouden. Maar dat houdt in dat een aantal bewoners niet kan terugkeren, omdat hun inkomen te hoog is. Dat verbaast mij. Men is vertrokken onder de voorwaarde dat iedereen mocht terugkomen, ongeacht het inkomen. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Ik neem even kennis van wat de heer Boer zegt. Ik wil daar wel op ingaan, maar dan is het eigenlijk ook een beetje een reactie op de motie van GroenLinks en ik neem aan dat wij onze stemverklaring nog even kunnen uitstellen. Misschien trekt GroenLinks de motie nog in. Dus ik wacht nog even met een reactie op hetgeen de heer Boer bij interruptie tegen mij heeft gezegd. De wethouder heeft iets gezegd over artikel 13 en in tweede instantie heb ik hierover nog een vraag. U zegt dat dit artikel nog moet worden aangepast. Wij willen graag kennis nemen van de wijze waarop u dit aanpast. Wij hoeven niet meer de hele notitie te zien, maar uitsluitend de aangepaste artikelen. De heer SCHELTENS Bij de reactie van de wethouder op de vragen die zijn gesteld en de dingen die zijn gezegd door de raadsleden, dacht ik dat het een kwestie was van "wishful listening". Toen hij het had over de toezeggingen, waarover wij spreken in onze motie, klonk hij zo sterk en positief in onze richting, dat dit naar mijn mening twee dingen kan betekenen: öf de motie wordt door het college overgenomen, öf wij kunnen de motie intrekken. Ik zou dan ook graag in de tweede termijn een antwoord van de wethouder hebben, zo mogelijk nog sterker en duidelijker dan in de eerste termijn. Wij overwegen dan inderdaad om onze motie in te trekken. Het gaat erom dat het beoogde doel wordt bereikt en niet om te kunnen scoren met een motie. Dus nogmaals graag een toezegging van de wethouder. Als die toezegging even hard is als hij klonk, zijn wij bereid om te praten over het intrekken van de motie. De heer VAN DE STEENOVEN In feite hebben wij hetzelfde punt als de heer Scheltens. Wij vinden dat de toezegging gestand moet worden gedaan dat mensen in de gelegenheid worden gesteld om naar hun woning terug te keren. Dat kan in enkele gevallen op gespannen voet staan met de uitgangspunten van de S.W.B. Uit de beantwoording in de eerste termijn heb ik begrepen dat in individuele gevallen naar een oplossing zal worden gezocht, zodat men toch in de gelegenheid wordt gesteld om terug te keren, ook al voldoet men niet helemaal aan de S.W.B.-normen. Zo heb ik het begrepen, en wij zouden ook graag willen dat het op deze wijze gebeurt. Dus ik hoop dat u hierover in uw tweede termijn duidelijkheid geeft. En als dat zo is, dan denk ik inderdaad dat de motie van GroenLinks overbodig wordt. Ik wil op voorhand al zeggen dat wij geen behoefte hebben aan het amendement van de Parel van het Zuiden, omdat het in feite gaat leiden tot uitstel. Wij zouden dan nu geen besluit kunnen nemen, en ik denk juist dat het in ieders belang is Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ter interruptie. Het leidt tot uitstel, maar het leidt ook tot inspraak, mijnheer Van de Steen oven, en dat wilt u niet. De heer VAN DE STEENOVEN Ik denk dat meer dan voldoende bekend is hoeveel overleg er over deze punten al is geweest. Ik heb in mijn eerste termijn ook nadrukkelijk gevraagd om de bewoners te betrekken bij de nadere uitwerking. Ik heb gezegd dat er moet worden gekeken in hoeverre aan de wensen van de bewoners tegemoet kan worden gekomen. Dus wat dat betreft zitten wij op één lijn. Maar dat hoeft er mijns inziens niet toe te leiden dat de besluitvorming wordt uitgesteld. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER De voorzitter lachte zo lief, dat ik mijn opmerking even heb opgezouten. Maar als de heer Van de Steenoven dit zo met droge ogen durft te zeggen, dan moet hij dat voor rekening van zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 229