1 FEBRUARI 1996 22 De heer SINKE Dit onderwerp heeft een sterke relatie met het volgende agendapunt. Omdat wij in de commissie beide punten gecombineerd hebben behandeld en ik die beide punten ook mee heb teruggenomen naar de fractie, kom ik er hier nog op terug. De betekenis voor de komende jaren heeft de wethouder als volgt verwoord: een leidraad voor de uitwerking van het jaarlijkse volkshuisvestingsbeleid. Ik heb ook in de commissievergadering gezegd dat die omschrijving wat mij betreft aan de wat vrijblijvende kant is. Het CDA pleit er dan ook voor om de afwijkingen van het onderzoek, die ongetwijfeld wel eens zullen voorkomen, nadruk kelijk te beargumenteren en dat zou dan kunnen hetzij in het jaarlijks op te stellen Volkshuis vestingsplan, dat vorige keer ook is aangekondigd, hetzij heel concreet in de voorbereiding op de realisatie van bepaalde projecten. Daaraan koppel ik de vraag die ik in de commissie vergeten ben te stellen: wanneer zal het Volkshuisvestingsplan verschijnen en wat is het karakter van dat plan? Nog enkele inhoudelijke opmerkingen over de uitkomsten van het onderzoek, voor een gedeelte bekend, maar voor een gedeelte toch ook nog een vraag daarbij. Een van de kenmerkende uitkomsten, maar ook wel bekend, was het gegeven dat nieuwbouw met een huur van uiteindelijk beneden 600,— niet echt meer mogelijk is, tenzij wij zeer zwaar gaan subsidiëren, maar dat idee hebben wij over het algemeen niet ten aanzien van dat soort punten. Vervolgens zit daaraan vast dat een oplossing gezocht moet worden in door stroming. Ik denk dat we allemaal moeten constateren dat dat tot nu toe, maar wellicht ook in de toekomst, een zeer moeizaam proces zal zijn. En de vraag is dan ook welke afspraken op dat punt met de corporaties kunnen worden gemaakt. Over dat punt zou ik graag in de commissie, aan de hand van een notitie, wat verder praten, want om het onmiddellijk in een convenant te plaatsen en er dan pas over te praten, dat lijkt mij wat aan een te late kant. Het volgende punt dat nadrukkelijk naar voren is gekomen is het differentiëren in wijken en buurten. Er wordt een koppeling gelegd naar het opstellen van buurt- en wijkprofielen. Mijn vraag daarbij is: in hoeverre is het opstellen van die profielen eventueel aan te haken bij het ontwikkelen van het districtsgewijs werken? Naar mijn mening zitten daar dezelfde ideeën achter. Met betrekking tot het woningbouwprogramma het volgende. De CD A-fractie is akkoord met de taakstellingen en derhalve ook akkoord met het uitgangspunt van 1/3, 1/3, 1/3. Daarbij plaats ik wel de volgende opmerking. Het is wellicht verstandig om de realisatie van de taakstellingen niet zozeer in de verdichting van de bestaande stad te zoeken, ik denk dat je je daar wat meer op doorstroming en differentiatie moet richten, maar die zal met name te verwachten zijn in de nieuwe grote bouwlocaties. Daar zullen we de grote aantallen vandaan moeten halen. Tot slot een laatste opmerking. Op wat in het stuk heet: de andere actoren op het gebied van volkshuisvesting, is in de commissie ook al nadrukkelijk ingegaan. Ik kan niet genoeg het belang van een open en inhoudelijk overleg met alle partijen beklemto nen. Dat betekent dat alle partijen ook bereid moeten zijn om hun kaarten op tafel te leggen in hun streven de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van volkshuisvesting te halen. En ik denk, en dat in de richting van alle partijen en ook in die van de gemeente, dat we niet bang moeten zijn voor wat nieuwe creativiteit op dat terrein, voor nieuwe ideevorming als het gaat om woon- en leefsituaties. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX De hoofdlijnen van dit woningmarktonderzoek, en we hebben dat ook al in de commissie laten horen, kunnen wij onderschrijven. Het zijn hoofdlijnen en zo is het ook nadrukkelijk gepresenteerd en ik denk dat het belangrijk is om die ook niet al te strak te interpreteren. Daarvan geeft u eigenlijk ook al direct blijk in het volgende agendavoorstel. Het zal er ook steeds om gaan hoe het college de consequenties van deze hoofdlijnen met de betrokken partners zal uitwerken in de toekomst. Ook daarvoor verwijs ik naar het volgende agenda punt. Verder gaat het er toch wel wat op lijken dat steeds meer lasten als gevolg van lagere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 22