28 MAART 1996
240
Wethouder VAN DONGEN
Ik ben blij met deze stemverklaring. Hieruit kunnen wij constateren dat de fractie van de Parel
van het Zuiden weinig respect heeft voor de huisvestingspositie van de mensen in overall en
uniform, die achter de wagens en met de bezem de stad voor ons schoonhouden en verzorgen.
Zij doen dat op een adequaat niveau en hebben recht op een adequate huisvesting, die voldoet
aan de voorwaarden die hiervoor gelden. Deze voorstellen zijn gebaseerd op de normen die
daarop van toepassing zijn. Iedere fractie zal wel zijn eigen specialistische bureau hebben die
dat voor de Parel van het Zuiden kan narekenen. Ik zal een dergelijke poging niet doen. Wat
wèl relevant is, en dat heb ik ook tijdens de commissievergadering gezegd, is de eerste zin van
het besluit: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de
daarin vermelde overwegingen. Voor deze overwegingen verwijs ik u naar pagina 2 van het
raadsvoorstel, waar ongeveer onder punt a. de relatie is vermeld tussen dit voorstel en het
afpellen, zoals ik u heb uitgelegd. Ook op pagina 3, net boven punt b., wordt gesproken over
de relatie tussen het eindplaatje en de mogelijkheid om de investeringsbedragen te verminderen.
Dit betekent dat wij ten aanzien van de verschillende ondersteunende diensten en de centrale
magazijnen ook de martkwerking kunnen benutten en de efficiency-maatregelen daarbij kunnen
betrekken. Zoals ik u ook gisteravond heb gezegd, houdt dit in dat wij op het moment van
bijstelling van het Meerjareninvesteringsprogramma ook zullen aangeven wat de consequenties
daarvan zijn in relatie tot de huisvestingsbehoefte en de daarvoor benodigde middelen. Wat wij
nu vragen is om de kredieten te voteren uit de in het Meerjareninvesteringsprogramma voor
1996 opgenomen middelen. Daarnaast zitten er in 1997 nog middelen voor de bouw van de dis-
trictspost in Noord-West, maar daarop komen wij later nog terug. Daarmee kunnen wij de
huisvesting realiseren ten behoeve van de mensen die een plaats hebben in onze organisatie en
die recht hebben op een adequate huisvesting.
TWEEDE TERMIJN
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Eigenlijk heb ik er geen behoefte aan om heel mijn eerste termijn te herhalen. Het lijkt erop dat
de wethouder mij totaal verkeerd heeft begrepen, als ik hem hoor concluderen dat wij tegen
huisvesting zouden zijn van de ambtenaren in de buitendienst. Ik heb aan het begin van mijn
betoog aan de orde gesteld dat dit niet aan de orde was. Wij hebben alleen gevraagd waarom
het zo duur moet zijn. U zegt dat andere partijen misschien hun eigen specialistische bureaus
hebben om dat uit te rekenen. Die hebben wij ook. Wij zijn aangesloten wij de Vereniging voor
Plaatselijke Onafhankelijke Fracties die zich in heel Nederland hebben verenigd. Zij heeft haar
eigen onderzoeksbureau, net zoals alle landelijke partijen. Aangezien wij lid zijn van deze
vereniging, kunnen wij gebruik maken van dat onderzoeksbureau. Maar als u een verhaal gaat
houden, dat wij niet weten waarover wij praten, dan vind ik dat heel triest. Wij zullen tegen het
voorstel stemmen, niet omdat wij vinden dat de mensen die in de buitendienst werken geen
recht hebben op een fatsoenlijke huisvesting, maar wel omdat wij ten tijde van bezuinigingen en
lastenverzwaring voor de burgers op de centen moeten passen. Dat gebeurt hier schijnbaar niet.
Ik hoor ook helemaal niet waarom het zo duur moet zijn. Wij praten over 22 miljoen en u
wilt gaan alpellen naar 4 mill60joen. Hoe u dat voor elkaar moet krijgen zonder al uw w.c.'s
eruit te gooien kunt u mij niet uitgelegd krijgen. U gaat waarschijnlijk uit van de verkeerde
normen en wij krijgen hierin geen duidelijkheid. U loopt met een rapportje te zwaaien, dat in
onze ogen gewoon te gek voor woorden is. Het is mogelijk dat de rest van de raad dit voor
kennisgeving aanneemt, maar
De VOORZITTER
Dat hebt u allemaal al gezegd, de rest is absoluut
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Misschien komt het beter over als ik het herhaal. En ik heb twee termijnen