25 APRIL 1996 263 te stemmen met de deelnota's "Procedure en planning ontwikkeling Chasséterrein" en "Communica tieplan als leidraad voor de vervolgaanpak". Dat is niet: instemmen, maar: kennisnemen van, want over het algemeen neem je van dit soort problemen kennis, dus instemmen hoeft niet, want er zou best een aantal punten kunnen zijn dat tijdens de procedure misschien veranderd moet worden om het te verbeteren. Punt 4: "Het Stedebouwkundige Plan Chasséterrein vast te stellen" Dat vaststellen vinden wij wat te zwaar want daarmee geef je aan datje datgene wat er nu staat, onder andere de problematiek van de parkeergarage of De Keyser, ook vaststelt als punt, als randvoorwaarde. Ik denk datje veel beter kunt zeggen datje er kennis van neemt, die matrix is de reactie daarop en samen is dat de richting. Het vijfde punt: "In te stemmen met de inhoud van de concept-intentieovereenkomst". Wij denken dat een intentieovereenkomst geen meerwaarde biedt voor datgene wat wij als gemeente zouden moeten hebben. Hier is een projectontwikkelaar samen met een ontwerpbureau bezig om een plan te ontwerpen voor Breda. Ik denk dat wij hun de vrijheid hebben gegeven, dat geeft het raadsvoorstel ook aan, we geven hun de mogelijkheid om iets uit te werken, iets te ontwikkelen en dat is prima. Maar ik denk dat de raad veel meer vrij moet zijn om straks, als er een definitief en zelfs als er een voorlopig ontwerp ligt, elke keer bij te sturen. Als je nu deze intentieovereenkomst zou tekenen, dan geef je daarmee aan dat je het zwaar laat wegen en een aantal claims al op een bepaalde manier wilt vastleggen. Mevrouw Van Beusekom heeft het al gehad over de winstdelingsverhalen. Ik denk dat dat nog niet aan de orde is. Als men straks met een goed voorlopig ontwerp komt, moeten we een goede samenwer kingsovereenkomst op tafel leggen en dan kunnen we zeggen: nu hebben we een prachtig plan gemaakt, maar we kunnen vooruit met de problemen die wij en de burgers hebben gezien, maak een samenwerkingsovereenkomsten ga voortvarend aan de slag. Dat zou op zich een goede manier van doen zijn, maar nu lijkt het net of we al van tevoren een aantal zaken willen gaan vastleggen, die eigenlijk niet vast te leggen zijn. Een van de punten die niet zijn vastgelegd is namelijk: wanneer houdt die intentieovereenkomst op? Die houdt op op het moment dat we samen verder gaan. Maar als we niet verdergaan, wat gebeurt er dan? Houdt dan de intentieovereenkomst niet op? Dat staat nergens in dit punt. Juridisch gezien is de basis waarop je verder gaat heel wankel, dus dat is niet de beste gang van zaken. Kan het college zeggen dat het iets daarvoor voelt om het ook op die manier te vertalen, dus dat het de matrix als meer richtinggevend ziet? Ik bedoel hier niet mee: besluiten. Dat was het probleem van wethouder De Bruijn: als we nu besluiten, zou dat het enige aan op- of aanmerkingen zijn wat we nu mogen doen. Neen, natuurlijk niet, gedurende het proces moeten er altijd op- en aanmerkingen mogelijk blijven, dat komt ook bij het voorlopig ontwerp en het definitief ontwerp. Maar geef de matrix een zwaardere functie. Punt 2 kan er uit. Ik denk dat je het stedebouwkundig plan niet moet vaststellen, maar dat je ervan moet kennisnemen. Als je dat doet ben je zuiverder met elkaar bezig. Als wij dat op die manier met elkaar kunnen bespreken en die intentieovereenkomst eventjes ergens anders kunnen wegleggen, dan zouden wij kunnen instemmen met het voorstel. Wij hebben er geen amendement van gemaakt. Dat hadden we gekund, maar ik denk dat het duidelijk is wat we willen en dat het ook voor de raad duidelijk is. Dat hoeft u niet voor te lezen. Ik wil graag een antwoord van het college hierop en na de beantwoording van het college hebben wij een schorsing nodig van 15 minuten om de beantwoor ding eventjes samen met de moties van GroenLinks met elkaar in overeenstemming te brengen en dan verder te gaan in de tweede termijn. De heer HEEREN Ik heb in het verleden al gezegd dat ik liever zou zien dat het college een bouwstop pleegt wat het Chasséterrein betreft. Zoals het er nu uitziet wordt het volgebouwd. De ondergrondse garage is heel moeilijk te beveiligen. Op een tweede Bijlmermeer zitten de burgers van Breda niet te wachten. De Bijlmermeer, ik hoef daar niets over te zeggen, want we weten wel waardoor de Bijlmermeer vooral bekend is. Ik zou graag zien, wat ik al eerder heb gezegd, dat u ermee wacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 263