25 APRIL 1996 265 de omgekeerde weg, naar onze mening althans, bezig. Wat betreft de capriolen van de ballerina van de heer Marée: ik had het nooit zo kunnen vertellen, dat had u onmiddellijk begrepen, maar ik denk dat daar inderdaad een spanningsveld zit wat hij constateert. Het is een balanceren, maar ook ballerina's van wat voor gewicht dan ook, komen toch soms redelijk goed op hun pootjes terecht. Wat betreft de matrix het volgende. Mevrouw Croft vraagt moet je die matrix nu niet een zwaarder gewicht geven? Ik denk dat de matrix het juiste gewicht heeft gekregen die zij zou moeten hebben, namelijk haar op dit moment als raad voor kennisgeving aannemen en zorgen dat zij verder wordt uitgewerkt. We moeten haar nu niet vaststellen want anders stellen we de uitwerking, zoals die hierin staat, vast, en dat zegt niet zo bar veel. Maar aan de andere kant is in artikel 4 van de intentieovereenkomst nadrukkelijkde gebondenheid aan de matrix aangegeven, er staat letterlijk: "De matrix betreft de resultaten van de consultatie- en de commissiebespreking. Daar ligt de gebondenheid aan het vervolgtraject, en ik denk dat dat ook de juiste koppeling moet zijn die je verder aan die uitwerking geeft. Wat betreft de specifieke aspecten die zijn genoemd, de woningbouw, het volgende. In de commissie is de Partij van de Arbeid erop ingegaan. GroenLinks sluit zich daarbij aan: denk aan die goedkope woningbouw. Van sociale woningbouw weten we allang hoe we daarover moeten denken. We hebben het in ieder geval over goedkope woningbouw, bereikbaar voor de mensen met de laagste inkomens, want daar praten we over. Ik moet constateren dat in dit plan wordt uitgegaan van 30% goedkope woningbouw en 30% van 800 is meer dan 100, laat staan meer dan 120. Hier wordt uitgegaan van, even globaal afgerond, 220, 230. Dus wat dat betreft wordt aan de uitgangspunten zoals we die hebben vastgesteld, ook bij het woningmarktonderzoek, goed tegemoet gekomen. Wat betreft de relaties van het terrein naar de omgeving, het volgende. De heer Scheltens praat over een eiland. Expliciet is hierin opgenomen om juist bij de verdere vervolmaking van het plan te kijken hoe je de visuele scheiding, en wellicht ook de feitelijke scheiding, tussen de binnenstad en dit gebied optimaal kunt opheffen. Dat is een uitgangspunt in het programma van eisen en dat zal nader moeten worden uitgewerkt. Het heeft te maken met de gebouwen op bepaalde locaties, de inrichting van de flanken en welke verkeersfunctie wij op die flanken leggen. Het is een conglomeraat van activiteiten die uiteindelijk ertoe zullen moeten leiden dat dit terrein een integraal onderdeel blijft, dat is het altijd geweest, ook al stond er een hek omheen, van de binnenstad. Wat betreft de Kloosterkazerne kan ik heel kort zijn. Dat traject loopt nog steeds. Het college heeft daarover nog steeds goede verwachtingen, alle suggesties ten spijt in deze raad, die wil ik verre van mij werpen, en wij willen met positieve moed verder gaan zodat daar wat uitkomt. Overigens, als er ooit andere functies aan de orde zouden zijn in dit gebouw, dan weten wij nog steeds exact volgens dit plan wat de stedebouwkundige eisen zijn voor de invulling. Dit plan gaat niet over: komt er dit in, komt er dat in, neen, het geeft aan wat de stedebouwkundige randvoorwaarden zijn voor dit gebouw en zijn omgeving. En dan ben ik het met de heer Marée eens, daar waar hij zegt van die overkapping van de cour: wees daar voorzichtig mee, het is echt het laatste redmiddel. Ik heb in de commissie aangegeven dat er vele modellen de revue zijn gepasseerd, dat juist gelet op de visie slechts deze als ultimum remedium overbleef en dat met name de zorgvuldigheid die hij vraagt nadrukkelijk ook gewaarborgd dient te worden. De randvoorwaarden die hij daarbij aangeeft vinden we ook terug in de bijlagen. Wat betreft het duurzaam bouwen het volgende. De heer Marée geeft aan: kijk of u nog wat verder kunt gaan. Ik denk dat de ontwikkelingen en de kennis over duurzaam bouwen, ook duurzame ontwikkelingen, want we praten niet alleen over het gebouw maar ook over zijn omgeving, ook steeds verder gaan, en dat uitdrukkelijk daarmee rekening gehouden dient te worden. Als wij, uiteraard weer met inbegrip van de budgettaire neutraliteit, een bepaalde extra kwaliteit kunnen leveren in het kader van duurzaam bouwen, zullen we dat zeker niet nalaten. Het zal een iegelijk helder zijn dat we het niet eens zijn met de ideeën van de Parel van het Zuiden over de besluitvor ming, hoe zij die geregeld zouden willen hebben. Ik denk dat we hier de juiste volgorde van besluitvorming nemen en dat we niet, wat ik al heb gezegd, de omgekeerde weg dienen te bewan delen. Wat we wel moeten doen is nu helderheid geven over welke randvoorwaarden het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 265