25 APRIL 1996 brengen om met de Provincie en het Rijk onze positie op lange termijn te bepalen, de kansen die erin liggen, maar ook willen we de bedreigingen nadrukkelijk in beeld hebben. Ik ben het op zich met de heer Van de Steenoven eens, dat met name zo'n slotfeestje wel erg uit de hand lijkt te lopen en wij willen ons, naar aanleiding van de opmerkingen die hier zijn gemaakt, sterk maken om in ieder geval de festiviteitachtige zaken die in het verhaal zitten, tot een sober minimum te beperken. Maar aan de andere kant moeten we ook constateren dat in het kader van Brabant 200 de Provincie zo nu en dan best links en rechts feest wil vieren. Maar ik denk dat het aandringen op een wat soberder aanpak op zich in ieder geval een taak is voor ons in de richting van onze partners. Het meedoen voor 50.000,-- zien wij met name in het ontwikkelen van de strategische allianties op de noord-zuid-as en het gebruik maken van de bureaus die hier nadrukkelijk aan gekop peld zijn, bureaus die zich in het verleden ook al hebben beziggehouden met wat er op langere termijn gaat gebeuren. Ik denk dat wij daar heel veel waarde aan hechten, wil Breda niet wegkwijnen op die noord-zuid-as en op de landkaart. Wat betreft die schoenen, laat maar, zou ik bijna zeggen. Therapie heb ik ook nog niet nodig. Als mevrouw Croft therapie nodig heeft dan wens ik haar er sterkte mee, maar ik ben in ieder geval blij dat zij overtuigd is. TWEEDE TERMIJN De heer SINKE Ik heb ook in de commissievergadering al nadrukkelijk gezegd, en de wethouder zegt het nu ook, dat ons belang op dit moment niet in de Brabantse Stedenrij ligt, maar heel nadrukkelijk ligt op wat de noord-zuid-as wordt genoemd, de lijn van Rotterdam-Dordrecht-Breda naar Antwerpen toe. Wat mij betreft mag hij dan ook inderdaad over de Rijn/Schelde-delta praten. Op zich is het begrijpelijk dat daar ook in de richting van de toekomst wordt gekeken hoe wij ons belang daarin kunnen veilig stellen. Ik moet heel eerlijk zeggen dat in het voorstel en in de stukken die daaronder liggen, dat belang wat onze fractie betreft toch nog steeds te weinig wordt onderstreept. Die Brabantse Stedenrij wordt nog steeds aangevoerd als uitgangspunt voor het denken en dat is zij wat ons betreft op dit punt zeker niet. Ik vraag me af hoe wij met het stuk, zoals het hier ligt, toch een fatsoenlijke besluitvorming kunnen krijgen, want ik voel me eigenlijk ook met de argumenten die de wethouder nu naar voren brengt, niet zo heel erg overtuigd. Aan de andere kant denk ik dat het een gering bedrag is. Als we daarmee in de toekomst iets goeds kunnen doen, prima, maar ik zit wat dat betreft toch echt nog op een punt waarvan hopelijk de wethouder straks in tweede termijn nog iets meer kan zeggen. Mevrouw CROFT-MITTELMEUER Wat de wethouder nu stelde heeft hij ook in de commissievergadering verteld, maar ik begrijp mijnheer Sinke's probleem daarbij ook. Ik ben met de wethouder gaan praten en met de ambtenaren, wat dat betreft zijn wij heel bestuurlijk. Als er een goede motivatie uitkomt en als die mensen mij iets heel goed kunnen uitleggen, en het voor mij ook begrijpelijk wordt gemaakt, misschien dat het voor de wethouder ook nog niet helemaal begrijpelijk wordt, maar straks met de festiviteiten en het vingerverven komt dat begrip misschien voor hem ook wel. Ik wil daarbij alles doen om het door te laten gaan, want ik denk, als we het niet doen, dat we straks gigantisch in de problemen raken, namelijk dat anderen gaan bepalen wat er in deze stad moet gebeuren. Dat is mij heel duidelijk aan het verstand gebracht. De ambtenaar heeft gezegd: als je dit niet doet, als je dit zou tegenhouden, dan zitten we straks, werkelijk waar, aan de zijlijn te kijken hoe Rotterdam, Dordrecht en anderen gaan bepalen wat hier gaat gebeuren, dan hebben wij niets meer te vertellen hier in de stad. Ik vind dat wij in de stad zeker alles te vertellen moeten hebben. Dat de wethouder het niet onder woorden kan brengen, dat is neem ik aan, zijn jongensachtige kwaliteit, het is soms nog wat moeilijk om dat allemaal uitgelegd te krijgen. Dat begrijp ik ook. Dat komt nog wel, hij moet nog wat groeien daarin, misschien gaat het bij een volgende termijn beter. Ik steun hem 282

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 282